(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Wietplanten hebben net zoals mensen en dieren voeding nodig. Ook kunnen ze dus honger lijden, maar dat betekent niet altijd dat ze ook meer meststoffen nodig hebben. Het is juist de kunst om een gebalanceerd dieet van licht, lucht, plantenvoeding en water te geven.

Wietplanten kunnen inderdaad honger lijden, maar tegelijkertijd ook veel last hebben van te veel voeding. Tekorten en overschotten komen tot uitdrukking in hoe de plant eruit ziet en zich ‘gedraagt’. Alle planten hebben in ieder geval licht, lucht, plantenvoeding (mineralen) en water nodig. Voldoende licht levert de plant de energie om met behulp van koolstofdioxide (CO2), zelf de stoffen aan te maken die nodig zijn voor een goede ontwikkeling. Andere noodzakelijke voedingsstoffen neemt een plant via de wortels op en transporteert die naar andere delen van de plant.

Licht en lucht

Wanneer we het over honger hebben bij wietplanten, dan hebben we het eigenlijk niet over een tekort aan plantenvoeding. Planten maken namelijk zelf hun voeding aan in de vorm van glucose (suikers). Ze doen dat met behulp van lichtenergie, CO2 uit de lucht, en water en mineralen. Al deze ingrediënten moeten dan ook in een gebalanceerde verhouding aanwezig zijn, om ervoor te zorgen dat een wietplant voldoende glucose aan kan maken. Laten we om te beginnen dus eens kijken hoe je een tekort aan licht en lucht herkent.

Mits de temperatuur juist is (24-27°C) en de luchtvochtigheid niet al te extreem hoog of laag is, herken je een tekort aan licht, door het overmatig strekken van de planten naar het licht toe. De afstand tussen de vertakkingen (internodes) wordt dan te groot, en de planten gaan er tenger en slungelig uitzien. Mogelijke oorzaken kunnen een schaduwplek, een te oude bulb, een te laag Wattage of te hoog hangende kweeklampen zijn. Te veel rood licht (bloeilampen) kan in de groeifase ook voor overmatige strek zorgen.

▲ Een tekort aan licht en lucht(circulatie) herken je aan lange dunne wietplanten. Foto: Anan Kaewkhammul, Shutterstock

Een tekort aan lucht (kooldioxide) komt weinig voor, maar onvoldoende luchtcirculatie wel. Schaf één of meer ventilatoren aan als je die niet gebruikt, en zorg voor een goede luchttoevoer. Te zwakke luchtcirculatie uit zich in slappe, dunne stammen. Beweging door een ventilator zorgt er namelijk voor dat stammen dikker en stevig worden. Richt ventilators niet constant op dezelfde plek maar gebruik bij voorkeur een zwenkventilator die constant in beweging blijft. Gebruik je een gewone fan, richt die dan net boven het bladerdek en verplaats hem af en toe.

Mineralen (plantenvoeding)

Hoewel meerdere factoren van belang zijn voor de aanmaak van glucose door wietplanten, zijn voldoende en de juiste mineralen dat ook. De juiste verhouding aan voedingsstoffen vind je in zo’n beetje iedere voedingslijn voor cannabis. Gebruik uiteraard wel een GROEIvoeding tijdens de groeifase en een BLOEIvoeding tijdens de bloeifase. Op de verpakking van zulke plantenvoeding staat in welke verdunning je de voeding gebruikt.

Om de voeding ook goed te kunnen opnemen, is de pH-waarde van het voedingswater van belang. Is het voedingswater namelijk te zuur (te lage pH-waarde) of te basisch (te hoge pH-waarde), dan kunnen sommige mineralen niet goed worden opgenomen. De juiste pH-waarde is afhankelijk van het medium dat je gebruikt; voor aarde hou je de pH-waarde tussen de 6,3 en 6,8. Hydrokwekers kunnen de pH-waarde beter tussen de 5,5 en 6,1 houden. Je meet de pH-waarde van een vloeistof met een pH-meter, of gebruik de voordelige pH-testkit van General Hydroponics.

Een gebrek aan voedingsstoffen uit zich meestal in vergeling van de bladeren

Te veel of te weinig

Door een verkeerde pH-waarde of een andere oorzaak, kunnen er dus tekorten of overschotten van bepaalde mineralen ontstaan. Mits je een speciale plantenvoeding voor cannabis gebruikt, kun je ervan uitgaan dat de mineralen in de juiste hoeveelheden aanwezig zijn. Als het medium dan niet te nat of te droog staat en de pH-waarde ook in orde is, kun je een tekort of een overschot als volgt herkennen.

Een gebrek aan voedingsstoffen uit zich meestal in vergeling van de bladeren. Een tekort aan stikstof komt hierbij het meeste voor en herken je aan een vergeling van de onderste bladeren. Te veel plantenvoeding kan zich uiten in zowel overdreven groene bladeren als verbrande bladpunten. Bij een licht overschot aan stikstof zie je vaak diep groene bladeren. Een licht overschot is geen groot probleem maar een groot overschot wel. Hierbij zie je ook bladpunten en bladranden geel worden verdorren.

De diagnose

Als laatste even wat termen en wetenswaardigheden. Tekorten of overschotten kunnen allerlei verschijnselen veroorzaken die we kortweg kunnen benoemen met twee termen: nercose en chlorose. Necrose is het afsterven van weefsel en is onomkeerbaar. Chlorose gebruiken we om een verkleuring te beschrijven als gevolg van een tekort aan bladgroen (chlorofyl). Chlorose is (enigszins) omkeerbaar door het toedienen van de ontbrekende voedingsstof maar in de praktijk worden vergeelde bladeren maar zelden weer groen. Het is dus echt belangrijk om je wietplanten geen honger te laten lijden.

Voor een eerste diagnose verzeker je jezelf ervan dat de omstandigheden (temperatuur, luchtvochtigheid et cetera) goed zijn. Weet ook dat wietplanten in de laatste weken van de bloeifase van nature vergelen, dit is dus geen aanwijzing voor een tekort.

Daarnaast is het belangrijk om te weten dat de symptomen van een tekort onder en boven aan de plant als eerste zichtbaar kunnen worden. Aan de hand van het vermogen tot mobiliteit van een (ontbrekende) voedingsstof kun je dan mogelijke veroorzakende mineralen aanwijzen. Mobiele voedingsstoffen (N, P, K, Mg) veroorzaken in eerste instantie een probleem onderin de plant. Een tekort aan minder of niet mobiele voedingsstoffen (Mn, Zn, Ca, S, Fe) manifesteert zich eerst boven in de plant, op de jonge bladeren en of de groeischeuten. Maar zoals eerder gezegd: bij plantenvoeding voor wietplanten ligt het zelden aan een tekort of overschot van een bepaald mineraal, en meestal aan een opnameprobleem door een onjuiste pH-waarde of te veel of te weinig water in het medium.

[Openingsfoto: Anton Watman, Shutterstock]
(advertentie)