(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Net als mensen toeven planten ook graag in een aangenaam klimaat. Als het in een kweekruimte te koud is, zullen wietplanten langzamer groeien. Is het te heet dan is dat ook niet goed, want dat zorgt voor te veel verdamping en soms zelfs verbranding van bladeren en toppen. Maar wat is dan de juiste temperatuur in een kweekruimte, en hoe zorg je ervoor dat het niet te koud of te warm wordt?

Eén van de belangrijke factoren voor een goede groei en bloei, is de temperatuur rond je wietplanten. Voldoende warmte zorgt ervoor dat wietplanten goed kunnen transpireren, en daardoor ook genoeg water en voeding opnemen. Warmte zorgt op die manier voor een snelle stofwisseling en daarmee een goed groeitempo. Als het dan ook te koud wordt dan zal de groei remmen, en uiteindelijk helemaal stoppen.

Wordt het echter te warm in een kweekruimte, dan kan een wietplant gaan strekken waardoor compacte wiettoppen uit elkaar groeien en luchtig en licht worden. Bij extremere hitte kunnen bladeren en toppen uitdrogen en zelfs verbranden omdat ze te snel vocht verliezen, en dat niet kunnen aanvullen vanuit de wortels.

Een goed klimaat houdt bloeiharen lang gezond en wit. Foto: Dokter Groen

De juiste temperatuur en luchtvochtigheid

Omdat de temperatuur daarnaast rechtstreeks in verband staat met de luchtvochtigheid, kunnen extreme temperaturen ook voor allerlei schimmelproblemen zorgen. Hoe warmer de lucht immers is, hoe meer vocht het kan vasthouden. Dus wat is eigenlijk de juiste temperatuur en luchtvochtigheid voor wietplanten in de verschillende levensfases?

Ontkiemende wietzaden en stekken die nog moeten wortelen hebben een extreem hoge luchtvochtigheid nodig van ongeveer 80%, zodat ze zoveel mogelijk vocht vasthouden/opnemen. Een gematigde temperatuur tussen de 20 en de 24 graden is daarbij aan te raden.

Tijdens de groeifase (zodra zaailingen hun eerste gekartelde bladeren hebben en stekken wortels hebben) groeien wietplanten lekker en snel bij een temperatuur tussen de 21 en 27 graden, en een luchtvochtigheid tussen 60 en 70%.

Wanneer wietplanten bloeien mag de luchtvochtigheid omlaag naar 55 tot 65%, en aan het einde van de bloeifase zelfs naar zo’n 40 tot 45%. Droogte zorgt er in deze fase voor dat wietplanten meer trichomen gaan aanmaken, en voorkomt dat vocht uit de lucht neerslaat op de toppen en zo voor toprot kan zorgen. De juiste temperatuur blijft ook in deze fase tussen de 21 en 27 graden.

Nachttemperatuur, wortelzone

Gedurende elke fase is het verder aan te raden dat de temperatuur ’s nachts (dus als de lampen uit zijn) niet meer dan 10 graden daalt ten opzichte van de dagtemperatuur. Verder helpt het om de wortelzone en voedingswater rond de 23 graden te houden voor wietplanten op aarde. Bij een hydrologische kweek kun je het voedingswater beter op 21 graden houden, zodat het voldoende zuurstof kan vasthouden. Het helpt dan enorm als je je voedingswater verder goed belucht met een aquariumpomp en een bruissteen.

Denk ook aan de temperatuur van de wortelzone van wietplanten! Foto: Dmytro Tyshchenko, Shutterstock

Temperatuur en luchtvochtigheid controleren

Als kleine thuiskweker met een bescheiden kweektent of kweekkast heeft het klimaat buiten vaak veel invloed op de temperatuur en luchtvochtigheid binnen. Tenzij je een klimaatsysteem aanlegt kan het hierdoor in de zomer soms wat te heet zijn in je kweekruimte, en in de winter misschien juist wat te koud. Hierdoor zul je je kweek dus ook door het jaar heen moeten aanpassen aan het jaargetijde.

Het spreekt verder voor zich, dat de temperatuur het hele jaar beter onder controle gehouden kan worden als je kweekkast in een goed geïsoleerde kamer staat. Hierdoor koelt het ’s winters minder af, en wordt het in de zomer minder heet. In kelders is de temperatuur door het jaar heen ook stabieler, alleen is de luchtvochtigheid daar wel vaak hoger.

Meten is weten

Om de temperatuur en de luchtvochtigheid, of het klimaat, enigszins te kunnen controleren, is het om te beginnen noodzakelijk om die te meten. Hiervoor kun je een eenvoudige min/max thermo-/hygrometer gebruiken. Deze meten de temperatuur en de luchtvochtigheid, en slaan de extreemste waarden voor je op. Zo weet je niet alleen hoe warm of vochtig het nu is, maar ook hoe koud en droog het ’s nachts wordt, en hoe warm en vochtig het op het heetste moment van de dag is.

Met een min-max thermo- en hygrometer meet je de extreemste condities in je kweekruimte. Foto: Yury Stroykin, Shutterstock

Als het te koud is…

Door de warmte die je kweeklamp afgeeft, is het onwaarschijnlijk dat de temperatuur overdag (zolang de lampen aan staan) te laag wordt en je moet gaan bijverwarmen. Om ’s winters stress bij de planten te voorkomen kun je de temperatuur ’s nachts op peil houden met een ventilatorkachel met thermostaat. Plaats deze echter niet ín je kweekkast of -tent maar in de ruimte daaromheen. De warme lucht wordt vanzelf naar binnen gezogen.

Soms kan het echter ook voldoende zijn om het raam in de kamer waar je kweekruimte staat,  ’s nachts dicht te doen. Overdag kun je die namelijk beter op een kier zetten, zodat er voldoende verse lucht (met verse CO2) aanwezig is. Kweek je op een koude vloer, zoals in een kelder of gewoon op een betonnen vloer, zet je planten dan op een verhoging of op isolatiemateriaal. Zo voorkom je dat de wortelzone te koud wordt voor je wietplanten.

Als het te warm wordt

Verwarmen in de winter is makkelijker dan de temperatuur omlaag brengen in de zomer. Veel kwekers houden dan ook een zomerstop. Omdat het in de zomer te heet wordt in hun kweekruimte binnen, maar zo’n zomerstop komt vaak ook goed uit in verband met de vakantieperiode. Daarnaast kun is de zomer natuurlijk bij uitstek geschikt om lekker buiten wiet te kweken.

Veel kwekers houden vanwege de hitte een zomerstop, en kweken dan liever buiten wiet. Foto: Soru Epotok, Shutterstock

Kweek je wel binnen door in de zomer, dan kun je proberen om de lampen dan alleen ’s nachts te laten branden. Daarmee kun je echter niet altijd voorkomen dat het toch te heet wordt voor je wietplanten. Mocht je een HPS lamp gebruiken, dan kun je ook nog overwegen om die te verruilen voor LED kweeklamp aangezien die minder warmte produceren.

Draagbare airconditioners kunnen natuurlijk ook gebruikt worden om de temperatuur omlaag te brengen. Deze hebben als nadeel echter dat ze erg veel stroom verbruiken en je moet ze goed in de gaten houden want ze hebben een waterreservoir wat op tijd bijgevuld moet worden. Het voordeel van zo’n machine is wel dat ze vaak ook de luchtvochtigheid omlaag kunnen brengen. Dit kan handig zijn tijdens de laatste bloeiweken, ter voorkoming van toprot.

Dampdrukdeficit (VPD)

De dampdrukdeficit of Vapour Pressure Deficit (VPD) is een handig hulpmiddel waarmee je de juiste temperatuur bij de luchtvochtigheid kunt achterhalen. De waarde geeft namelijk het verschil aan tussen de hoeveelheid vocht in de lucht, en hoeveel vocht de lucht maximaal kan opnemen. Je leest de waarde af op een VPD-kaart, zodat je kunt zien of je nog in het ‘groen’ zit wat betreft de temperatuur en de luchtvochtigheid.

De kaart houdt echter geen rekening met de levensfase van je wietplanten. Wat in de groeifase nog een acceptabele temperatuur en luchtvochtigheid is, bijvoorbeeld 24 graden en 70%, is in de late bloeifase eigenlijk te vochtig. Daar zul je dus zelf wel nog rekening mee moeten houden.

[Openingsfoto: PRO Stock Professional, Shutterstock]
(advertentie)