(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Fosfor (P) en kalium (K) zijn twee zogeheten macro-nutriënten. Dat zijn de belangrijkste voedingsstoffen die planten in grotere hoeveelheden nodig hebben dan micro-nutriënten zoals bijvoorbeeld ijzer en zink. Fosfor en kalium spelen met name een grote rol bij de bloei van wietplanten.

Op een fles kant en klare plantenvoeding vind je vrijwel altijd de letters NPK, gevolgd door drie cijfers die de verhoudingen aan deze stoffen aangeven. Bij meststoffen die geschikt zijn voor de groeifase van planten is de concentratie aan stikstof (N) het hoogst. Planten gebruiken stikstof namelijk vooral om te groeien, voor een snelle celdeling en strekking dus.

In bloeivoeding vind je echter juist meer fosfor (P) en kalium (K), omdat een goede bloeifase niet zonder voldoende van deze stoffen kan plaatsvinden. Dit is waarom.

Dunne rode stammen als gevolg van een tekort aan fosfor. Foto: OMfotovideocontent, Shutterstock

Wat doet fosfor?

Fosfor is gedurende het hele leven van een wietplant nodig, en is helemaal belangrijk in de bloeifase. Het doet wietplanten een hoop goeds en helpt enorm bij de vorming van nieuwe wortels. Ook beïnvloedt fosfor de groeikracht en algehele gezondheid van planten. Het is een van de belangrijkste stoffen tijdens de bloei en helpt ook bij het ontkiemen van zaden. Het is dus met recht een macro-meststof.

Zonder fosfor zal een wietplant grote moeite hebben om tot bloei te komen. Een tekort aan fosfor zal resulteren in een slechte ontwikkeling en veel te kleine plant. Wanneer er te weinig fosfor voor een wietplant beschikbaar is zal de plant langzaam groeien en een zwakke gezondheid hebben. Bladeren worden dan niet groot, groeien langzaam en kunnen zonder reden afvallen.

Je kunt een tekort aan fosfor herkennen aan bruin gekleurde bladranden op de wat oudere bladeren, die steeds verder naar het midden van het blad verkleuren en de bladpunten die omhoog krullen. Rode stammen en bladsteeltjes over de gehele plant kunnen ook met een fosfortekort te maken hebben, hoewel dit ook een genetische oorzaak kan hebben. Een fosfortekort komt gelukkig niet zo vaak voor en is vaker het gevolg van een slechte opneembaarheid door een verkeerde pH-waarde.

Teveel fosfor kan natuurlijk ook. Dit zorgt er vaak voor dat micro-elementen als ijzer, zink en het macro-element kalium slecht opgenomen kunnen worden. Je herkent het dan aan de symptomen van het tekort van deze andere elementen.

Kenmerken van tekorten en overschotten aan fosfor (links) en kalium.

De functies van kalium

Kalium speelt ook een belangrijke rol in het leven van een wietplant. Je vindt het door de hele plant en het maakt stammen dik en stevig en geeft de plant een gezond afweersysteem. Kalium helpt ook bij de verdamping van vocht door de bladeren, en zorgt voor een goede energieomzetting van licht in groei (fotosynthese).

Kalium is nodig bij alle processen die met de sapstroom te maken hebben en cruciaal in de bloeifase bij de vorming van toppen. Door kalium kan de plant de celdruk op het juiste peil houden, het beschermt de plant tegen invloeden van droogte.

Zonder kalium, of bij een kaliumtekort zullen wietplanten wellicht erg strekken en zwakke dunne stammen ontwikkelen. Bladeren kunnen er gek of misvormd uit gaan zien en bladpunten verschrompelen. In de groeifase merk je dat de groei vertraagd en in de bloeifase zullen de toppen langzamer groeien. Een lage luchtvochtigheid kan problemen met een kaliumtekort in de hand werken.

[Openingsfoto:  Iriana Shiyan, Shutterstock.com]
(advertentie)