(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Wiet kweken uit zaad is leuk voor de variatie. Maar wanneer je keer op keer de allerbeste resultaten wil, zal je je eigen moederplant(en) moeten selecteren. Natuurlijk kun je gewoon een gefeminiseerd zaadje tot moederplant bombarderen, maar beter is het om je beste echte vrouwelijke wietplant te gebruiken. 

Wanneer je een paar keer je eigen wiet gekweekt hebt, weet je meestal wel welke wietsoort je het liefste kweekt. De reden zal voor iedereen verschillend zijn, of het nou om groei-eigenschappen gaat of de smaak of het effect. Wanneer je van die soort het allerbeste fenotype neemt, kun je daar een moederplant van maken, en iedere kweekronde volzetten met die ene topper van een plant. Maar hoe ontdek je dat ene juweeltje van een wietplant, jouw ideale moederplant, the one?

Een goede moeder is een eindeloze bron van geweldige wietplanten.

Een moederplant selecteren

Van een gefeminiseerd zaadje een moederplant maken kan, maar is geen goed idee. Gefeminiseerde wietplanten hebben namelijk een verhoogd risico om op enig moment hermafrodiet te worden. We zullen niet al te diep ingaan op de reden hiervoor, maar het heeft alles te maken met de manier waarop gefeminiseerde wietzaden gemaakt worden.

Om de perfecte moederplant te selecteren, zul je dus eerst een aantal wietplanten moeten kweken uit regulier zaad. Je moet de mannen eruit halen en de planten afbloeien om erachter te komen welke plant het beste presteert.

Selecteer je beste plant, en maak de perfecte moeder van haar stekje.

Je begint dus met een aantal wietplanten uit reguliere wietzaden op te kweken. Hoe meer planten je kweekt, hoe meer kans je loopt dat er een absolute topper tussen zit. Sowieso zal ongeveer de helft mannelijk zijn, dus hou daar rekening mee bij het kiezen van een aantal. Om een goede moeder te kunnen selecteren, is meestal een minimum aantal van 20 planten nodig. Ook heb je een aparte kweekruimte nodig waar wietplanten in de groeifase kunnen blijven, terwijl planten in een andere ruimte kunnen bloeien. Uiteraard is het ook wel handig als je weet hoe je stekken maakt.

In de vierde of vijfde week van de groeifase neem je van iedere plant een stekje dat je een label geeft, zodat je later nog weet van welke plant de stek afkomstig was. Geen van de stekken zet je in de bloei maar laat je in de groeifase door het licht op 18/6 te zetten. Ondertussen laat je de originele zaadplanten afbloeien. Zodra je het geslacht van de planten kunt zien verwijder je uiteraard de mannen, en de bijbehorende stekken.

Wietplanten uit stekken zijn allemaal net zo goed als hun moeder. Foto: CatrionaC, Shutterstock

Let tijdens de bloeifase goed op de eigenschappen van de planten. Het valt aan te raden om hier een kort logboekje van bij te houden. Aan het einde van de bloeifase beoordeel je de oogst per plant. Let niet alleen op opbrengst, maar ook de smaak en het effect van de wiet. Kies je allerbeste plant, dat wordt de uitverkoren moeder. Neem een extra stek van je geselecteerde plant en bewaar die als backup, liefst op een andere locatie. De rest van de stekken kun je weggeven of simpelweg verwijderen en weggooien.

Voor de duidelijkheid hier nog eens de stappen voor het selecteren van de perfecte moederplant op een rijtje:

  1. Kweek zoveel mogelijk testplanten uit regulier zaad.
  2. Neem van iedere plant een stek, label de stekken.
  3. Laat de stekken in de groeifase onder 18/6.
  4. Bloei je testplanten af, verwijder de mannelijke planten en bijbehorende stekken zodra je het geslacht ziet.
  5. Bepaal na de oogst welke plant het beste fenotype is en kies de bijbehorende stek als moeder. De rest van de stekken kunnen weg.
  6. Laat je uitverkoren stek verder groeien, dit is je moederplant. Neem een extra stekje van deze plant en bewaar die op een andere locatie als backup.
  7. Gebruik de stekken van je perfecte moederplant als eindeloze bron van genetica. Afhankelijk van het aantal stekken dat je nodig hebt kun je een tweede moederplant maken.

Supercrop je moeder

Een goede moederplant heeft veel vertakkingen zodat je er ook veel stekken van kunt halen. Dit kun je met enige training voor elkaar krijgen. Iedere keer dat je een stek neemt, top je je plant tegelijkertijd ook, wat voor een verdubbeling van het aantal vertakkingen zal zorgen. Soms zul je ook stekken moeten nemen wanneer je ze niet nodig hebt, simpelweg omdat je moederplant anders te groot wordt.

Steeds wanneer je een stek neemt, zal je moederplant meer nieuwe vertakkingen aanmaken. maar voor het zover is, is supercroppen een geweldige manier om snel een bossige moederplant te krijgen. Neem de stam van de takken van je jonge moederplant een voor een tussen je duim en wijsvinger, en knijp die in een rollende beweging voorzichtig een beetje beurs. Dit zorgt ervoor dat je de tak in een hoek van 90 graden kunt buigen zonder dat ie breekt. Alle zijscheuten van de tak zullen nu snel uitlopen en een bron worden voor veel nieuwe stekken.

Met supercroppen zorg je voor veel nieuwe takken waar je stekken van kunt nemen.

Geef je moederplant net genoeg voeding, maar niet teveel. Je wil namelijk niet dat je moederplant te snel groeit. Op een gegeven moment zal je moederplant uit haar pot groeien, wanneer je niet af en toe een nieuwe stek tot moeder uit laat groeien. Je kunt haar wortels dan snoeien en haar met wat nieuwe aarde in haar pot terugzetten. Hoe dat gaat lees je hier.

[Openingsfoto: FGunn, Shutterstock]
(advertentie)