- Video: introductie in kweekmediums | aarde, kokos en hydrologische bodems
- Wat zeggen de experts over zes jaar legale wiet in Canada?
- Bubba Diesel van dichtbij & gezonde stekken en zaailingen
- CannaTommy vindt opnieuw schimmel in zijn Bedrocan wiet
- Aftellen naar hét cannabis congres van 2024, op een iconische plek
- Wietman laat Sneeze bloeien (en een beetje vergelen…)
Def P – ‘Heen en Onweer’ – deel 10
Op hun wereldreis zijn Def P en Fenske aangekomen in Moskou. Een enorme stad vol met niet bepaald overdreven vriendelijk volk en suikerzoete gebouwen. En onze rapper blikt terug op zijn voortdurende strijd met die ellendige puisten… knijpen jongen!
Vrijdag 14 mei – Moskou
Wanneer we ’s ochtends om een uurtje of acht worden gewekt door onze vriendelijke Russische provodnik blijken we al vlakbij Moskou te zitten. De grensovergang is dit keer blijkbaar soepel verlopen. Gelukkig maar. We krijgen een goedbedoeld ontbijtje voorgeschoteld waar het vet vanaf druipt. Ik begin er dapper aan, maar krijg het niet weg. Alle verhalen van hoe slecht het eten in de Russische treinen is lijken glorieus te kloppen. We geven al ons laatste Wit Russische geld aan de leuke provodnik en stappen uit in Moskou. Geheel volgens plan worden we keurig opgehaald door een mannetje van het hotel dat we hebben geboekt. Dat blijkt geen overbodige luxe in een enorme stad als Moskou. Er wordt hier werkelijk niets in westerse letters aangegeven. Vrijwel niemand spreek Engels, dus als je geen Russisch kunt is het lastig om je draai te vinden. Gelukkig krijgen we van onze chauffeur een paar goeie tips over het gebruik van de metro en het kopen van de kaartjes. Hij zet ons af bij een terrein dat lijkt op een voormalige studentencampus dat tot hotelcomplex is omgebouwd.
Russische pietje precies
Omdat we de hotels in Nederland al geboekt hebben is het elke keer weer een verassing in wat voor sfeer we terecht komen. Bij het inchecken spreekt de oudere dame achter de balie me streng toe dat we nog acht roebel moeten bijbetalen. Omgerekend is dat slechts een paar eurocent. Ik vind dat toch opmerkelijk op een vrij hoog totaalbedrag. En dat in een hotel waar een kop koffie vier euro kost. Ik hou het er maar op dat de Russen nogal pietje precies zijn als het om geld gaat. We zijn erg moe en willen zo snel mogelijk onze kamer in. Ik beloof plechtig dat ik de acht roebel snel kom betalen en even later ploffen we neer op ons bed. We vallen allebei gelijk in een diepe slaap en pas tegen een uur of twaalf in de middag worden we wakker. Fit en uitgerust. We maken ons klaar om de stad in te gaan.
Nieuwsgierig observeer ik hoe de Russen eruitzien, maar dat is eigenlijk niet veel anders dan Europeanen
We blijken in het Noorden van Moskou te zitten en het centrum is nog een flink stuk rijden. ‘Wat een uitgebreid metronetwerk!’ Het is even wennen om onszelf wegwijs te maken in het metrosysteem en kaartjes te kopen via een Russische automaat. Deze stad is echt gigantisch. Meer dan duizend vierkante kilometer grond met ruimschoots tien miljoen mensen. Ik ben van Amsterdam gewend dat de metro na een korte acceleratie alweer gaat remmen. Hier liggen de haltes zo ver uit elkaar dat er aan het accelereren geen einde lijkt te komen. Met een vliegende vaart denderden we onder de grond op het hart van de stad af. Nieuwsgierig observeer ik hoe de Russen eruitzien, maar dat is eigenlijk niet veel anders dan Europeanen.
Rode Plein
We blijven natuurlijk toeristen, dus we gaan direct op het Rode Plein af. Ten minste, dat proberen we. De loopafstanden in Moskou zijn niet kinderachtig. Even doorzetten dus. Het maakt het moment dat we daar aankomen extra bijzonder. Opeens zien we het wereldberoemde Kremlin opdoemen en beseffen we hoe ver we eigenlijk al zijn in onze trip naar het oosten. ‘Dit is het dan!’ Eenmaal op het Rode Plein lopen we rechtsreeks op de bekende Sint Basiliuskathedraal af. Ook wel de mooiste kerk van Rusland genoemd. Eigenlijk net zo’n icoon voor Rusland als het Vrijheidsbeeld voor New York. Ivan de Verschrikkelijke gaf in 1552 opdracht om deze kerk te laten bouwen nadat hij Kazan had veroverd. Tijd voor een feestje blijkbaar, want in het echt lijkt de kathedraal nog meer op een schuimgebakje dan op alle welbekende foto’s. Volgens de legende heeft Ivan nadat de bouw voltooid was zijn bouwmeesters de ogen laten uisteken zodat hij zeker wist dat ze nooit meer ergens anders zoiets moois konden bouwen. Je moet natuurlijk wel ergens de naam “Verschrikkelijke” aan verdienen. Des te groter de vernedering dat Napoleon na zijn verovering het gebouw als paardenstal gebruikte. De arrogante boef. Hij gaf zelfs opdracht om de kathedraal tot de grond toe af te breken, maar dat bevel werd gelukkig genegeerd. Ja, die kleine Fransman wist wel hoe hij zichzelf belangrijk moest maken.
Rondje Kremlin
Nu we dit indrukwekkende gebouw hebben bezichtigd lopen we een “rondje” om het Kremlin. We zitten meteen weer zo goed in onze wandelmodus dat we een urenlange tocht langs de meeste toeristische en culturele hoogtepunten lopen. Een indrukwekkende wandeling door een stad vol verassingen. Bij een kruispunt aan de achterkant van het Kremlin worden we geconfronteerd met een mooi staaltje Russisch machtsvertoon. Iedereen die bij het kruispunt in de buurt loopt moet plotseling aan de kant. En snel ook. Politie en soldaten zetten de stoepen af en niemand mag meer bij de stoeprand in de buurt komen. Even later komt er een hele stoet zwarte auto’s met geblindeerde ramen uit het Kremlin rijden met een hele zwerm motoragenten er omheen. Er moeten blijkbaar een paar hele hoge jongens door. Agenten kijken iedereen die het waagt om binnen een straal van een meter bij de stoeprand te komen streng aan. Iedereen blijft dus braaf op een afstandje staan kijken. Een jong grietje in een iets te kort jurkje doet net of ze niets door heeft en begint een beetje te flirten met de agent aan onze kant. Er komen net even geen auto’s aan en de agent laat de jonge dame snel oversteken. Een man die de hele tijd zenuwachtig op en neer staat te wippen van de ingehouden haast ziet dit en loopt nu ook op de agent af. Ik versta geen Russisch, maar hij vraagt ongetwijfeld of hij er ook even door mag. Op strenge en snauwerige toon wordt de man gesommeerd om zich gauw weer van de rand van de stoep af te bewegen. Wanneer hij er iets van zegt komen er meteen een paar boos kijkende soldaten op hem aflopen. Ze nemen een dreigende houding aan. ‘Bek dicht!’ is de overduidelijke boodschap. Zo inconsequent kan de Russische macht dus blijkbaar zijn.
Soms worden we straal genegeerd, meestal vreemd aangekeken en waar we wel geholpen worden gaat dit met zichtbare tegenzin
Het lijkt of het contact tussen ons en de Russen steeds stroever verloopt. In tegenstelling tot Polen en Wit Rusland, waar de mensen over het algemeen nog wel vriendelijk en behulpzaam zijn, krijgen we in Moskou bij een aantal winkels en broodjeszaken zeer sterk de indruk dat ze toeristen liever zien gaan dan komen. Soms worden we straal genegeerd, meestal vreemd aangekeken en waar we wel geholpen worden gaat dit met zichtbare tegenzin. Het is overduidelijk dat ze ons niet moeten. We hebben geen idee waarom, want er zijn hier veel meer toeristen dan in onze voorgaande steden. Misschien hebben deze weinig sympathie gewonnen bij de plaatselijke bevolking en hebben de rijke Moskovieten de omzet niet nodig. Ik dacht van tevoren dat we in Moskou niet op zouden vallen, maar op veel plekken merken we toch dat de Russen elkaar aanstoten en naar ons wijzen, over ons roddelen of ons zelfs uitlachen. ‘Zien we er raar uit of zo?’ vraag ik aan Fenske. ‘Ik heb geen idee wat het probleem is!’ Als ik op een pleintje een grappig klein legerbusje sta te fotograferen heb ik opeens drie boze militairen om me heen staan die me dringend bevelen om de foto weer te deleten. ‘Daliet! Daliet!’ brult een zware stem dwingend. Om gezeik te voorkomen drukken we op delete terwijl de militairen streng en serieus meekijken of we de foto wel echt uitwissen. Het lijkt mij geen kwaad kunnen als die Russen eens wat meer ontspannen.
Omgekeerd systeem
Die avond stappen we nog een beetje door het uitgaansgebied van Moskou. We willen het niet laat maken aangezien we al aardig wat inspanning hebben geleverd. Onze laatste wandeling naar de metro blijkt weer veel langer dan verwacht, dus het wordt echt tijd om af te taaien. Eindelijk bij een metrostation aangekomen lopen we per ongeluk door de uitgang naar binnen. KLENG! We schrikken ons rot! Het systeem werkt hier namelijk omgekeerd aan hoe we het gewend zijn. De poortjes staan de hele tijd open, maar als je geen kaartje tegen de sensor houdt of, zoals wij, de verkeerde kant uitlopen dan klappen de hekken keihard dicht. We stoten onze knieën hard tegen de stang en tot overmaat van ramp gaat er ook nog een alarmbel af. Het is een snoeihard piepende toon. ‘Mijn oren doen er zowat pijn van!’ roept Fens. Ik denk dat als je haast hebt en hier rennend naar binnen wilt, je makkelijk je benen kunt breken. Een vriendelijke Russische vrouw gebaart naar ons dat we maar beter even snel kunnen omlopen.
Onbeschoft
‘Zullen we nog wat drinken halen voor op de kamer?’ zegt Fens als we eindelijk weer bij ons hotel in de buurt over straat lopen. ‘Laten we dat bij zo’n klein straattentje halen’ zeg ik. De vrouw achter het loketje negeert ons keihard. Ik ben die Moskou-mentaliteit inmiddels helemaal zat en trek zo veel aandacht dat ze ons wel moet aankijken. Vervolgens doet dat mens zo ongelofelijk onbeschoft tegen ons dat we er allebei van in de lach schieten. ‘Dit lijkt wel een verborgen cameragrap!’ roep ik. Raar volk die Russen. Waarschijnlijk zou ik er ook niet al te vrolijk van worden als ik de hele avond in een piepklein hotdoghuisje moest zitten. Als ik er alleen al aan denk om in een constante lucht van gebakken varkensvet te zitten komen mijn jeugdpuisten spontaan weer terug.
SPIEGELSPATTERS
Eén van de minder leuke dingen van jong zijn vond ik het fenomeen jeugdpuisten. Ik vergeet nooit meer hoe ik er op mijn zestiende tijdens een tripje in Parijs achter kwam dat je die dingen zo van je voorhoofd op de spiegel kon knallen. Pop! In het begin vond ik dat nog wel geinig, maar eigenlijk begon alle ellende hier ook mee. Als je zo’n puist flink onder handen neemt loop je soms dagenlang met een rode plek rond, dus je kunt wel nagaan hoe mijn kop er uit zag na een gepopte puist of twintig. Niet knijpen was de makkelijkste oplossing, maar voor mij ook de moeilijkste. Als ik een puist zie dan moet ik hem gewoon poppen, anders blijf ik aan dat ding denken. Dan is het net of je jeuk hebt en niet mag krabben. Maar goed, ondertussen gaat je kop wel steeds meer op een maanlandschap lijken. En het lulligste is eigenlijk nog dat jongens in de pubertijd zo geil zijn als een klont boter. Net in de jaren dat je op je seksuele piek zit, of liever gezegd; zou willen zitten; loop je met een kop rond waar meisjes liever met een grote boog omheen lopen. Ja, het leven kan hard zijn.
Lullig
Maar over lullig gesproken, wat dacht je hier van: In 1990 zaten wij met de Osdorp Posse net in onze bloeiende beginperiode, en de VPRO wilde aandacht op TV aan ons besteden in het programma Firma Onrust. Dit vonden wij best wel tof natuurlijk, maar uiteraard had ik die dag weer eens een knoepert van een puist op mijn wang. Ik fanatiek knijpen natuurlijk, met als eindresultaat een knalrode wang met een bloedend gaatje in het midden. Om het bloeden te stoppen had ik er Dermatholpoeder op gegooid, waarvan je zo’n prachtig geel korstje krijgt. Daar zit je dan met je bek op TV.
Ik zag mezelf op de landelijke TV met een prachtige close-up van mijn vers gepopte puist!
Tot overmaat van ramp wilden ze wat close-up shots van mijn rappende mond hebben. Ik kreeg een zeer felle lamp in mijn porem en ik vroeg of het ook echt alleen om mijn mond ging. ‘Ja, het gaat alleen om de mond.’ Het was voor mij al een opluchting dat ze mijn wang buiten de close-up lieten. Wat die felle lamp betreft, er lag daar zo’n goedkoop zwart plastic zonnebrilletje, dus die deed ik maar even op. En ja hoor! Een paar dagen later zag ik mezelf op de landelijke TV met die belachelijke zonnebril op en natuurlijk een prachtige close-up van mijn vers gepopte puist! Dat had ik weer. Uiteraard heb ik deze grap nog jarenlang moeten aanhoren. En elke keer als iedereen het net weer vergeten is, herhaalt de één of andere omroep deze “historische” beelden wel.
Nostalgie
Zo achteraf kan ik er zelf ook wel om lachen, maar toen nog niet. Met sommige dingen moet je nou eenmaal leren leven. En voor alle ernstige puistslachtoffers die met smart zitten te wachten op een gave huid: Hoop niet te hard. Ik ben nou veertiger en ik heb nog steeds regelmatig een mooie nostalgische jeugdpuist. Ik zal de eeuwige jeugd wel hebben door het eten van veel conserveringsmiddelen in mijn jonge jaren.
Volgende week in Def P ‘Heen en Onweer’: Moskou + WAAR HET OM DRAAIT
(advertentie)