- Buitenwiet test ’24 update #25: croptober eist haar tol
- Stoppen met roken maar toch wiet inhaleren? Aan de vaporizer!
- De bloeiperiode van wiet: tel je vanaf 12/12 of de eerste bloeiharen?
- Buitenwietseizoen 2024 met Gefjon Grow (deel #15)
- Het verschil tussen natuurlijke & kunstmatige voeding (bio vs. mineraal)
- 9 werkende kweekmethodes voor meer wiet
Def P – ‘Heen en Onweer’ – deel 27
Tijdens het bezoek aan Beijing voelt Def P zich niet senang en moet op zoek naar medicijnen. Ondertussen gaat het volle programma gewoon door. In de terugblik verslag van een bizarre en hilarische tour met Osdorp Posse in Spanje 1996!
Maandag 31 mei – Beijing
Vandaag gaan we naar de Tantan Temple of Heaven. Volgens de Chinezen is dit de belangrijkste tempel van de wereld. We besluiten om alles weer lopend te doen omdat we zo veel meer ontdekken. Alleen het vele lopen door walmende steden en het slapen in stoffige treincoupés begint nu echt zijn tol te eisen. Gisteren kreeg ik extreme hooikoortsachtige aanvallen van liters snot, irriterende keelpijn, hoesten en niezen. Of erger nog, constant het gevoel dat je moet niezen en dan komt er niets. Ik loop nu al weken met zakdoeken op zak. Ik neem overal stapels servetjes mee en laat als een soort Klein Duimpje een spoor van snotlappen achter.
Keelpijn
‘We moeten er nu maar eens iets aan doen’ zegt Fens. We lopen een apotheek binnen waar drie Chinese vrouwen in witte jassen achter de balie staan. Met veel geluiden en gebaren maken we duidelijk dat ik nogal keelpijn heb. Eén van de drie dames begint heel hard mee te kuchen alsof ze wil zeggen: ‘Ik begrijp je!’ We knikken maar “ja”. Opeens begint ze op mijn tattoos te wijzen en een heel verhaal af te steken waar ik niets van begrijp. Ze gebaart of ze mag voelen en ik leg mijn armen op de balie. Ze begint met een vochtige spuugvinger te wrijven en kijkt me verbaast aan dat het er niet af gaat.
Vage pillen
‘Ja, het is een echte mevrouw, maar ik kom eigenlijk voor keelpijntabletten.’ Drie verbaasde blikken. Ik begin maar weer te kuchen om ze er aan te herinneren waarvoor ik kom. Ze geeft me een pakje vage pillen in een volstrekt onleesbaar doosje. Met een vinger op haar horloge begint ze rondjes te draaien en twee vingers op te steken. ‘Aha!’ zegt Fens. ‘Je moet er twee per uur nemen!’ ‘Of elke twee uur één?’ zeg ik. ‘Yes!’ zegt de vrouw. Ik neem op de gok wat pilletjes in, maar wanneer we even later bij de tempel aankomen heb ik nog steeds keelpijn en ben ik er ook nog misselijk en draaierig bij geworden. Het gaat nu echt bergafwaarts. ‘Heb ik nou te veel pillen genomen?’
Enorme tempel
Het is bloedheet en ik voel me alsof ik koorts ga krijgen. Maar ik zet door. Gelukkig ligt de tempel midden in een park met veel bomen en lopen we een heel stuk door de schaduw. De lucht is hier een stuk frisser en koeler. Midden in het park zien we een enorme tempel opdoemen in mooie felle kleuren met zo’n typisch Chinees dak van drie lagen. Een beetje als de paleizen van de Verboden Stad, maar dan rond. Vanaf de tempel hebben we een prachtig uitzicht over het centrum van Beijing. We bezoeken nog een paar andere mooie bouwwerken in het park en beginnen dan aan een lange terugweg door allemaal straten die we nog niet kennen. Gelukkig ben ik ondertussen weer een klein beetje opgeknapt door de frissere lucht in het park.
We proberen iets gezonds te bestellen. Dat is een haast onmogelijke klus omdat de jongen die ons helpt niet al te snugger is. En dan zeg ik het nog heel vriendelijk
We lopen dwars door het centrum van Beijing en zien hutong na hutong. Steeds het zelfde patroon van brede moderne straten, met alle armzalige bouwvallen daartussenin verstopt. Meestal vakkundig weggewerkt door hoge muren die aan de dure kant mooi zijn bepleisterd met versierde randen en aan de binnenkant van ruw beton zijn. Het is net of de regering zich schaamt voor hun eigen armoede en in plaats van dit probleem op te lossen er liever een hoge muur omheen zet zodat de rijken er niet naar hoeven te kijken. Maar de armoede in Beijing is nauwelijks te verhullen. Steeds als je een mooi afgewerkte muur ziet en je doet een paar stapjes terug zie je de verrotte daken er al bovenuit steken. Maar hoe ze de boel ook proberen weg te werken, in de hutongs hebben we veel meer het gevoel door het authentieke Peking te lopen. Achter de hoge muren zie je het ware gezicht van China.
Buitenaardse wezens
‘Ik moet echt even bijkomen van deze wandeling’ zeg ik terwijl ik me op het zachte hotelbed laat ploffen. Sinds de geheimzinnige pillen ben ik nog steeds misselijk, maar het lijkt wel een beetje te helpen tegen de keelpijn. Het geeft in ieder geval afwisseling. Ik wil evengoed niet op de hotelkamer blijven, want dit is onze laatste avond in Beijing. We gaan authentiek Chinees eten, ook al vrees ik dat het vette en scherpe voer me zwaar gaat vallen. We proberen iets gezonds te bestellen. Dat is een haast onmogelijke klus omdat de jongen die ons helpt niet al te snugger is. En dan zeg ik het nog heel vriendelijk. We wijzen een plaatje van een bord eten aan en steken één vinger op. De jongen begrijpt er niets van. Hij reageert totaal nergens op en blijft ons zwijgend aanstaren alsof hij buitenaardse wezens ziet praten. Dan draait hij zich om en loopt zonder een knik of woord weg. Wat een dwaas figuur! We wachten af wat hij op tafel zet en uiteraard klopt er geen malle moer van. Voor de zekerheid vragen we de rekening aan één van de jonge dames die hier bedienen, want die zijn een stuk vlotter van begrip. ‘Laten we vanavond maar niet uit gaan’ zeg ik tegen Fens ‘want het eten heeft me niet bepaald opgeknapt.’
Het begint buiten stevig te regenen en te onweren. We gaan weer naar een ander land, dus het lijkt een traditie te worden. Toeval?
Op een reis als deze is er geen tijd om ziek te worden. We hebben een schema gemaakt waar we niet vanaf kunnen wijken. Morgen vertrekken we met de trein naar Tibet en dat schijnt nogal een pittige reis te zijn. Terwijl ik dit ’s avonds op schrijf begint het buiten stevig te regenen en te onweren. We gaan weer naar een ander land, dus het lijkt een traditie te worden. Toeval? Waarschijnlijk zullen de Chinezen het er niet mee eens zijn, maar voor ons is Tibet toch een ander land. Bezet of niet.
Hoogste treinreis ter wereld
Ik vind het best een beetje spannend om naar een bezet land te gaan. Fenske begint om een andere reden steeds zenuwachtiger te worden nu de reis naar Tibet nadert. Haar extreme hoogtevrees begint weer een rol te spelen. De Himalaya Express die we morgen nemen is namelijk de hoogste treinreis ter wereld! Ik hoop maar dat de afgronden meevallen, want zolang de boel glooit vindt ze hoogtes niet eng. Dan kun je er namelijk niet van aflazeren en merk je ook de hoogte niet zo. Hoogte zegt dus niet alles. Ik denk dat ik vroeger wel gekkere en gevaarlijkere dingen heb meegemaakt toen we met onze bus door de Pyreneeën toerden.
ROLLEN DOOR SPANJE
In de zomer van ’96 mochten we in de Spaanse Pyreneeën optreden tijdens het Doctor Music-festival. Het was het eerste jaar dat dit festival gehouden werd. Omdat we toch die kant op moesten besloten we om eerst nog een weekje te kamperen in Spanje. Een leuk vooruitzicht, ware het niet dat Jimmy, onze lichtelijk geflipte roady, het presteerde om op de eerste avond van deze reis al twee benen te breken. Dat kwam zo.
Kamperen op een heuvel
We kampeerden bovenaan een heuvel met aan de voet een drie meter hoge muur als afgrond. Voor de veiligheid stond er een hekje van ongeveer een meter hoog langs de rand. Beneden was er een terras met een cafeetje, maar om daar te komen moest je eerst helemaal naar beneden om dat hek heen lopen. Toen het overdag nog licht was had ik met Jimmy de situatie bekeken en gingen we de snelle route naar beneden. Dat was over het hekje stappen, aan het muurtje hangen en de laatste meter springen. Niets aan het handje. Totdat we ’s avonds allemaal een aardige slok op hadden. Iedereen was doodmoe van de reis, dus we besloten allemaal te gaan pitten. Jimmy zat stevig door te zuipen en vond het maar saai dat iedereen ging slapen.
‘Fok slapen’
‘Fok slapen’ zei hij geïrriteerd. Met een flinke draf liep hij de heuvel weer af. Niet naar het einde van het hek, maar recht op het café af. Waarschijnlijk dobberde ergens in zijn benevelde brein nog de kennis rond dat de afstand te springen was, want zonder enige aarzeling sprong hij doodleuk over het hekje heen. Hij vergat daarbij dat over het hekje heen stappen en aan het muurtje hangen ongeveer drie meter vallen scheelt. De mensen op het terrasje schrokken zich een complete hartverzakking, want met een enorme smak kwam er opeens een dronken Hollander uit de lucht vallen. KWAK! En meteen volop consternatie op het terras natuurlijk.
Na een halve nacht wachten kwam hij weer terug in een rolstoel met twee benen in het gips. Beide gebroken
Onze Jimmy, best wel een machoman, wou natuurlijk geen gezichtsverlies lijden. Hij stond gewoon weer op, liep naar de bar en bestelde een biertje. ‘Uno serveza’. Nog geen minuut later stond hij met dat biertje in zijn hand en zakte hij door zijn benen heen. Met veel tegenzin en gemopper liet hij zich op den duur eindelijk naar het ziekenhuis brengen. Na een halve nacht wachten kwam hij weer terug in een rolstoel met twee benen in het gips. Beide gebroken. Toen we hem achteraf vroegen waarom hij zoiets stoms deed antwoordde hij met een welbespraakt: ‘Fok hoog’. Dit werd deze vakantie een gevleugelde uitspraak. Op zijn gips stond dan ook te lezen ‘fok lopen’. De Spanjaarden van het terras hadden hem “Superman” als bijnaam gegeven, dus we hadden meteen zo’n blauw shirt met het roodgele superlogo voor hem gekocht.
Stinkende glibberige last
Dat werd voor ons dus drie weken duwen, rollen en tillen over de meeste moeilijke terreinen. En Jimmy is absoluut geen lichte jongen, dus wij waren behoorlijk de lul. Tot overmaat van ramp was het overal snikheet en zat die smeerlap de hele dag te zweten in zijn rolstoel. Daar bovenop smeerde hij zich constant in met ranzige zonnebrandolie, dus meneer was één en al stinkende glibberige last. Om nog maar te zwijgen over zijn toiletbezoek. We lieten de zuiplap zo veel mogelijk pissen in een Punicafles en met poepen zocht hij het maar uit. De combinatie van alcohol en pijnstillers (wat natuurlijk niet mocht) maakte hem nog vaak behoorlijk opstandig ook. We hebben heel wat met deze malloot te stellen gehad. Na een week kreeg hij allemaal zwarte korsten op zijn tenen die elke dag meer begonnen te stinken. Vooral in de bus was het af en toe niet uit te houden. En dan waren we nog niet eens in de fucking Pyreneeën!
Doctor Musicfestival
De rit naar het Doctor Musicfestival door de Spaanse Pyreneeën werd een hele opgave. Om bij het festival te komen moesten we een eindeloze route volgen van kronkelige bergweggetjes. Door de rijstijl, of beter gezegd het totale gebrek aan rijstijl van onze stuntchauffeur was iedereen al aardig misselijk. Je kent dat wel, steevast precies op de foute momenten naar de verkeerde versnelling schakelen en dan constant optrekkend en weer remmend met horten en stoten de bochten in draaien. En iemand anders kon het niet overnemen, want dan werd meneer de chauffeur ironisch genoeg wagenziek. De stank van Jimmy’s voeten, die daar onder zijn gips al half in staat van ontbinding waren, maakte de rit er ook niet minder misselijkmakend op. Onze bus was net een broeierige kaaswinkel. Het prachtige mooie uitzicht op de bergen was onze enige troost.
Rollende koe
Op een gegeven moment reden we langs een heel stijl gedeelte en zagen we schuin voor en boven ons een koe op de berg staan. ‘Dat die op zo’n stijl stuk kan staan!’ zei Arthur nog. Deze verbazing bleek niet onterecht. Net toen we er onder langs reden verloor de koe haar evenwicht en rolde ze loeiend van paniek naar beneden. Vlak voordat het loodzware beest op ons dak zou kletteren herstelde ze haar evenwicht en stond ze met grote verschrikte ogen in een stofwolk weer stil. Wauw! Stel dat het anders was afgelopen. Ga dat maar eens uitleggen aan je verzekering!
Bang voor blijvende gevolgen ben ik als een haas naar de rivier gerend en heb daar ten overstaan van de hele parkeerplaats mijn lul in het ijskoude smeltwater staan wassen
Goed, dus na ontelbare bochten en zinloze discussies over rijstijl kwamen we eindelijk aan bij Doctor Music. Wat waren we blij! Nu moesten we (ondanks dat we daar speelden) nog heel veel moeite doen om binnen te komen en onze passen te krijgen. Eenmaal binnen was het wel helemaal te gek. Overal grote podia met vette lichtbakken. Enkele podia waren heel slim in een dal geplaatst zodat iedereen er goed zicht op had. David Bowie was al begonnen, dus daar konden we nog net een beetje van meekrijgen. ‘Ik moet ontzetten nodig schijten!’ zei Gertjan, onze andere roady. Maar er was nergens een acceptabele WC te bekennen. Gelukkig hadden we nu backstagepassen en vonden we recht achter het podium een schone plee.
David Bowie’s privé-toilet
Tegen de tijd dat we er achter kwamen dat het David Bowie’s privé-toilet was, lag die al vol met bruine bonken. Even later kwamen we Slayer weer tegen. Ze herkenden ons nog van Dynamo, waar we ze eerder dat jaar weg hadden gespeeld. Ze zeiden: ‘Hey, your the band with the four singers!’ Wij zeiden: ‘No, this time it’s just the four singers, and we’re still gonna kick your ass!’ Ze moesten lachen en wensten ons succes. ‘You too, your going to need it’ riepen we nog. Ons optreden ging trouwens prima. We hadden er niet zoveel van verwacht omdat niemand ons kent in Spanje. En we moesten tegelijk met Iggy Pop op een ander podium. Maar wij hadden als geheim wapen wat vuurwerk meegenomen dat veel aandacht trok. En omdat Arthur onze nummers in het Spaans kon aankondigen gaf ons dat ook wel een streepje voor. De Spanjaarden gingen uit hun dak! Werd het toch nog een dolle boel daar.
Chemobak vol stront
De volgende dag had ik ook nog een toiletervaring die me lang bij zal blijven. Ik moest zo nodig dat ik op de eerste de beste chemobak ging zitten. Deze zat echter zo vol met stront en chemicaliën dat mijn leuter daar ongemerkt in hing. Toen ik klaar was, was hij helemaal blauwgroen! Bang voor blijvende gevolgen ben ik als een haas naar de rivier gerend en heb daar ten overstaan van de hele parkeerplaats mijn lul in het ijskoude smeltwater staan wassen. Beter voor lul staan dan dat ‘ie er af rot. Kun je nagaan hoe zwaar Jimmy het had op die smerige chemobakken. Dat in staat van ontbinding verkerende drankorgel heeft ons tot het bittere eind met zijn zware, stinkende, ingevette, invalide lijf laten rondzeulen. Drie weken lang. In de jaren daarna hebben we nog heel wat meer gekkigheden met Jimmy meegemaakt. Eigenlijk is Jimmy al een boek op zich. Tegenwoordig woont hij trouwens ver weg in Australië. Australië zal nooit meer hetzelfde zijn.
Volgende keer: Beijing + BACKSTAGE BIJ RAKIM
(advertentie)