(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

De introductie van Afghaanse wietsoorten zorgden voor een totaal nieuwe rokerservaring voor Noord Amerikaanse blowers. Die rookten daarvoor alleen maar upliftende sativa’s. De Afghaanse soorten bezorgden hen een intense narcotische high, een totaal verschillend effect als dat van de strains uit Colombia en Panama.

Afghanistan stond vooral bekend om hun hasj. Het was dan ook pas toen zadenkwekers begonnen te experimenteren met Afghaanse soorten, dat Afghaanse strains populair werden. Ze ontdekten dat de soorten uit Afghanistan compacter waren en sneller, dikkere toppen produceerden. In tegenstelling tot wiet uit Zuid Amerika, die vol zat met zaden, bevatte de Afghaan slechts een paar onbeschadigde zaadjes.

Reizende stoners gingen niet heel hard op zoek naar de zaden maar vonden ze op het “Hippiepad” (een soort alternatief toerisme voor hippies, zie ook http://en.wikipedia.org/wiki/Hippie_trail). Het hippiepad leidde ze naar verre oorden zoals Afghanistan en Pakistan waar ze juweeltjes van zaden vandaan haalden. Wie weet wat er gebeurd zou zijn als deze zaden Noord Amerika nooit hadden bereikt?

Nou, dan was Kush misschien ook wel nooit ontstaan! De Afghaanse soorten werden een genetische bouwsteen voor wat we vandaag de dag kennen als indica. Soorten als Hindu Kush, Afghaan #1 en Mazar-I-Sharif werden ontdekt, maar India niet. Technisch gesproken werd de term indica gebruikt voor soorten uit India, maar de meeste indica’s die we kennen vindt zijn oorsprong in Afghanistan. De term staat tegenwoordig voor compacte, snel bloeiende planten met een hoge opbrengst, en niet voor wiet uit India.

De zaden werden door de reizende hippies voornamelijk verspreid in Noord Californië. De smaak van de wiet was echter niet zo geliefd, blowers hadden liever de exotische sativasmaak maar de kortere bloeitijd was wel populair bij de kwekers.

Wernard Bruining, die de zadenbank Positronics oprichtte, vertelde erover in een artikel in Cannabis Culture uit 2002 (zie ook http://www.cannabisculture.com/articles/2225.html). “De eerste Skunk pioniers experimenteerde met deze Afghaanse zaden. Planten uit Afghanistan waren zeer gewild. Ze groeide snel en bleven kort waarbij ze grote toppen vol met harskristallen produceerden. Sommige van de soorten hadden de karakteristieke geur en het effect van variëteiten die we nu kennen als Skunk.”

Oftewel, de soorten werden ontwikkeld tot heerlijke wiet met een rijk hasj-achtig aroma. Hoewel nu nauwelijks nog zo populair als in die dagen, blijven de Afghaanse strains ook vandaag de dag gemakkelijk te kweken planten met een heerlijk stoned effect. Het is ontzettend fascinerend, marihuanaplanten groeien al op de aarde sinds het begin der tijden, maar zaden en soorten zijn pas sinds de jaren 70 met elkaar gekruist. Zonder de Afghaanse soorten zouden we het nu zonder een heel groot deel van de bekende strains moeten stellen.

(advertentie)