(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Wietplanten zijn echt de moeilijksten niet. Ze groeien graag en hard en produceren met alle liefde heerlijke wiet voor je. Er zijn dan ook slechts 9 factoren bepalend voor jouw kweeksucces. We zetten ze voor je op een rij. Als je ze alle negen in balans weet te houden hou je ook je wietplanten groen en gezond. 

Wie denkt dat je met een krachtige kweeklamp alleen al een topoogst draait, die heeft het mis. Licht is namelijk wel één maar zeker niet de enige bepalende factor bij de binnenteelt. Wat die andere factoren zijn dat zetten we in dit kweekbericht voor je op een rijtje. In totaal zijn er precies 9 factoren van invloed op de kwaliteit en de kwantiteit van je oogst. Weet je die in balans te houden dan hou je je wietplanten happy en gezond.

Factor #1: licht

Licht is de eerste en belangrijkste factor bij de binnenteelt. Foto: content_creator, Shutterstock

Van alle 9 factoren die van invloed zijn op je kweeksucces, is licht wellicht het meest bepalend voor de kwaliteit en de kwantiteit van je oogst. Dat komt voornamelijk omdat wietplanten lichtenergie gebruiken om hun eigen voeding (glucose) te maken. Tot op zekere hoogte kun je dus ook zeggen dat hoe meer licht een wietplant krijgt, hoe groter de opbrengst kan worden.

Toch is het niet alleen een kwestie van een dikke lichtbak ophangen, want de overige factoren moeten in balans zijn met het licht. Hoeveel licht je geeft bepaalt namelijk ook hoeveel water wietplanten drinken, wat de voedingsbehoefte is en de behoefte aan CO2. Je zou je kweeklamp in die zin ook kunnen vergelijken met een benzinemotor: hoe groter de motor, hoe meer snelheid maar het bepaalt ook het benzineverbruik. Uiteraard is ook de kwaliteit van je kweeklamp en de kleur van het licht belangrijk. Onderzoek heeft daarover aangetoond dat planten het beste presteren met full spectrum licht.

Factor #2: temperatuur

Hou de temperatuur klimaat tijdens de gehele kweek op peil. Foto: faboi, Shutterstock

De temperatuur in een kweekruimte heeft ook zijn invloed op de gezondheid en de groei van wietplanten. In tegenstelling tot licht is de ideale temperatuur echter een vast gegeven, tenzij je extra CO2 in je kweekruimte brengt. Het heeft dus niet veel zin om je kweekruimte warmer te stoken dan wenselijk is, maar de temperatuur moet wel binnen bepaalde waarden blijven. Overdag is dat tussen de 21 en 27 graden, waarbij het in de donkere uren liefst niet meer dan 10 graden afkoelt. Gebruik je een CO2 toevoeging, dan kunnen wietplanten een hogere temperatuur aan: tussen de 26 en 32 graden.

Factor #3: luchtvochtigheid

De luchtvochtigheid staat altijd in relatie tot de temperatuur. Foto: Phoric, Shutterstock

Na de temperatuur bespreken we de luchtvochtigheid en dat is niet voor niets. De luchtvochtigheid staat namelijk altijd in relatie met de temperatuur, aangezien warme lucht meer vocht kan vasthouden dan koude lucht. Staar je echter niet al te blind op de luchtvochtigheid want die is moeilijk te beïnvloeden zonder professionele apparatuur.

Als de lucht in de winter buiten droger is, dan zal dat ook invloed hebben op de luchtvochtigheid in een kweektent. Hetzelfde geld voor vochtige lucht in de zomer. Streef in ieder geval naar de volgende waarden maar maak je geen zorgen als het eens niet lukt: 70 tot 80% voor stekken, 40 tot 70% in de groeifase en 20 tot 40% voor wietplanten in de bloeifase.

De dampdrukdeficit geeft het verschil aan tussen de hoeveelheid vocht in de lucht, en de hoeveelheid vocht die de lucht maximaal kan vasthouden, en kan je helpen met de juiste temperatuur en luchtvochtigheid gedurende je hele kweek.

Factor #4: luchtcirculatie

Zet de lucht en wietplanten in beweging met een ventilator.

In de natuur worden wietplanten ook blootgesteld aan wind, en dat dien je binnen dus ook te verzorgen. De wind zet de stammen en takken van wietplanten in beweging, waardoor die steviger worden. Daarnaast brengt de luchtcirculatie verse lucht (en dus CO2) bij de bladeren.

Luchtcirculatie verzorg je in een kweekruimte binnen met één of meer (zwenk)ventilators. In kleine hobbymatige kweekruimtes kun je doorgaans met één fan volstaan, liefst een zwenkventilator die constant van richting verandert. Soms is er echter geen ruimte voor een zwenkende ventilator, en moet een kleine clipfan volstaan.

Richt een ventilator niet vol op je planten of hun toppen maar net boven het bladerdek. Op deze manier worden de takken wel in beweging gezet maar drogen ze niet uit door het briesje. Tevens blaast de wind dan de warmte onder je kweeklamp weg.

Factor #5: CO2

Extra CO2 versnelt de stofwisseling en kan opbrengsten flink verhogen. Foto: SEASTOCK, Shutterstock

CO2 zit al in een concentratie van ongeveer 300 tot 400 PPM (Parts Per Million, deeltjes CO2 per miljoen luchtdeeltjes) in de lucht, en dit is voldoende voor een hobbymatige kweekruimte. Wietplanten gebruiken CO2 bij de fotosynthese, en nemen het op uit de lucht via hun bladeren. Extra CO2 toevoegen kan daarom ook de stofwisseling van wietplanten versnellen, en zo de opbrengst verhogen. Door de versnelde stofwisseling, kunnen wietplanten als gevolg ook tegen hogere temperaturen (zie: Licht).

Extra CO2 toevoegen is echter niet voor iedere kweker weggelegd, en heeft ook alleen zin wanneer je wietplanten ook meer dan maximaal belicht. Wil je er meer over lezen, klik dan even HIER.

Factor #6: water

Te veel water geven is nog steeds één van de meest gemaakte beginnersfouten. Foto: SEASTOCK, Shutterstock

We vervolgen onze lijst met bepalende kweekfactoren onder de grond, waar we beginnen met water. Iedereen weet dat planten water nodig hebben maar vaak gaat het toch mis. Voor water geldt namelijk dat zowel te veel als te weinig water je wietplanten schade aandoet. Althans, op aarde want aarde neemt zoveel water op, dat het de wortels verstikt als je te veel geeft.

Het is trouwens niet het wateroverschot waar wietplanten last van krijgen als ze te nat staan, maar een gebrek aan zuurstof bij de wortels. Kweek je op aarde, let dan dus op dat je niet te veel water geeft. De aarde moet vochtig zijn maar niet drijfnat. Een handige tip is om de bovenste laag van 2 tot 3 centimeter tussen twee waterbeurten steeds te laten opdrogen. Door je potten regelmatig op te tillen, ontwikkel je een goed gevoel voor het gewicht van een natte of droge pot.

Kijk tot slot ook goed naar de bladeren van je wietplanten. Een plant die te nat staat, zal haar bladeren altijd omlaag laten krullen. De bladeren voelen daarbij wel stevig aan, en hangen dus niet slap zoals bij droogte. Hoeveel water een wietplant nodig heeft, hangt uiteraard af van de temperatuur, lichthoeveelheid en het formaat of stadium waarin de wietplant zich bevindt.

Factor #7: voeding

Te veel plantenvoeding en bladpunten verdorren; bewaar de balans!

Voeding is eigenlijk een verkeerd woord voor de meststoffen die wietplanten nodig hebben. Het impliceert namelijk dat je een plant sneller kunt laten groeien met meer voeding. Dat is niet waar, maar de voeding moet wel in verhouding staan tot de fase en het formaat van je wietplanten. Ook hier geldt: hoe meer licht en warmte, hoe meer water en voeding je wietplanten zullen vragen. Tegen beginnende kwekers zouden we willen zeggen; hou het bij een basis groei- en bloeivoeding en doe rustig aan.

De kleur van de bladeren van je wietplanten vertelt je veel over de voedingsbehoefte. Zie je dat bladeren lichter van kleur worden, en zit je niet in de laatste bloeiweken, dan hebben je wietplanten waarschijnlijk wat meer voeding nodig. Te veel plantenvoeding kun je ook aan de bladeren zien. Bladpunten zullen dan verdorren en uitdrogen. Duurt het overschot te lang, dan kunnen de bladeren helemaal verdrogen.

Factor #8: worteltemperatuur

Wietwortels hebben het niet graag koud. Foto: Lifestyle discover, Shutterstock

Ook onder de grond zijn de wortels, en die houden niet van te lage temperaturen. Doorgaans zit het bij een kweek op aarde wel goed met de worteltemperatuur, en zal die waarschijnlijk nooit te hoog oplopen. Staan je potten echter op een koude keldervloer, dan kan de kou wel voor problemen zorgen, of de groeisnelheid remmen. Plaats je planten in dat geval op een kleine verhoging, of een isolerende laag piepschuim.

Voor hydrokwekers is de watertemperatuur belangrijk, en helemaal als je in een zogeheten DWC systeem kweekt waarbij de wortels in het water zelf groeien. Te warm water kan namelijk niet goed zuurstof vasthouden, en werkt schimmelproblemen (wortelrot) in de hand. Te koud water remt de groei. De temperatuur van het water zou in zulke systemen ongeveer 21 graden moeten zijn, maar niet kouder dan 18 graden en niet warmer dan 23 graden. Een kleine aquariumverwarmer kan het water gemakkelijk warm genoeg houden maar om water te koelen is vaak professionele (lees: dure) apparatuur nodig.

Factor #9: zuurstof

Laat je wortels niet stikken, gebruik luchtige aarde of belucht voedingswater in hydrosystemen. Foto: Ivan Karpov, Shutterstock

De laatste maar belangrijke kweekfactor voor wietplanten is zuurstof. We hadden het er al even over bij de worteltemperatuur maar het zijn de wortels van wietplanten die zuurstof nodig hebben. Het is daarom belangrijk om een luchtig aardemengsel te gebruiken als je op aarde gaat kweken, en niet te veel water geeft. Sommige andere mediums zoals kokosvezels, kleikorrels en steenwol is zo luchtig, dat te veel water geven niet mogelijk is. Daar staat tegenover dat je dan wel vaker dient te bewateren, want deze mediums drogen wel snel uit.

Kweek je in een DWC systeem, dan dien je het water op de juiste temperatuur te houden (zie worteltemperatuur) maar ook te beluchten. Beluchten doe je door middel van een aquariumpomp die via een bruissteen constant lucht in het water brengt. Vallend water (een waterval) en water dat in beweging is, zorgt ook voor zuurstof in het water. Net als een zuurstoftekort (te veel water, zie water) kun je een tekort aan zuurstof in DWC systemen ook herkennen aan naar beneden gekrulde bladeren.

[Openingsbeeld: Parinya, Shutterstock]
(advertentie)