(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Luchtbehandeling, je moet er niet te luchtig over doen. Dat doen de temperatuur, CO2 en luchtvochtigheid zelf ook niet; die hebben namelijk een serieuze driehoeksverhouding. Maak dus niet de fout om ze als individuele factoren te zien maar regel temperatuur, CO2 en luchtvochtigheid samen, voor een optimaal wietklimaat.

Temperatuur, de hoeveelheid CO2 in de lucht en de luchtvochtigheid staan altijd in relatie tot elkaar. Met name de temperatuur en de luchtvochtigheid gaan hand in hand omdat warme lucht nu eenmaal meer vocht kan vasthouden dan koude lucht. Een min-max thermometer, een luchtvochtigheidsmeter (hygrometer) een ventilator voor de luchtcirculatie en een dimbare afzuiger met voldoende capaciteit zijn minimaal nodig voor een optimaal klimaat. Maar het is minstens zo belangrijk om de relatie tussen temperatuur, CO2 en luchtvochtigheid goed te begrijpen.

De ideale temperatuur

De temperatuur is van groot belang voor de manier waarop wietplanten groeien. Het beïnvloed wietplanten direct; als het te koud is zullen wietplanten maar langzaam, of helemaal niet groeien. Is het aan de andere kant te warm, dan zullen wietplanten gaan strekken worden het dunne lange sprieten. Ook toppen harden niet goed af in een te hete kweekruimte. In extreme hitte zullen wietplanten helemaal stoppen met groeien.

Temperaturen onder de 18 graden zijn te laag, tussen de 23 en 27 graden is optimaal en boven de 30 graden is te heet voor wietplanten. 

Dag- en nachttemperatuur

Niet alleen de temperatuur in je kweekruimte overdag wanneer de lampen branden, is van belang. Ook de nachttemperatuur, en dan met name het verschil tussen de temperatuur overdag en ’s nachts is belangrijk voor een goed groei van wietplanten. Om dit te meten, gebruik je een zogenaamde min-max thermometer. Deze meet en ‘onthoudt’ de heetste temperatuur overdag en de koudste temperatuur ’s nachts.

Wanneer het kwik overdag bijvoorbeeld oploopt tot maximaal 27 graden en het ’s nachts afkoelt tot laten we zeggen 19 graden, is het verschil tussen de dag- en nachttemperatuur 8 graden. Een groot verschil tussen de temperatuur overdag en ’s nachts heeft een negatieve invloed op de groei. Het wordt meestal veroorzaakt door koude nachten buiten of een slechte luchtverversing overdag.

Een klein temperatuurverschil verschil tussen dagen en nachten kan de groei echter juist stimuleren. Vooral voor groeiende wietplanten. Een iets groter verschil in temperatuur is voor bloeiende wietplanten gewenst. Met een afzuiger met voldoende capaciteit die je kunt dimmen, kunnen hobbykwekers het temperatuurverschil in de meeste gevallen voldoende goed controleren. Omwisselen van het dag- en nachtritme met het dag- en nachtritme buiten helpt ook om het verschil in temperatuur tussen dag en nacht te verkleinen.

In de groeifase is een klein verschil tot 4 graden gewenst, in de bloeifase kan een verschil tot 8 graden helpen om de bloei te stimuleren. Een verschil van 10 graden of meer zou echter altijd voorkomen moeten worden, het werkt een vertraagde groei en schimmelproblemen in de hand. 

In de groeifase hebben wietplanten liever een wat hogere luchtvochtigheid. Beeld: Droidworker, Shutterstock

Luchtvochtigheid

De luchtvochtigheid geeft de hoeveelheid waterdamp in de lucht aan. Hoe hoger de temperatuur, hoe meer waterdamp de lucht kan bevatten. We spreken dan ook van relatieve luchtvochtigheid, het wordt aangegeven in percentages tussen nul en 100 procent. Een relatieve luchtvochtigheid van 100 procent betekent dat de lucht de maximale hoeveelheid waterdamp bij een bepaalde temperatuur bevat.

Wanneer de lucht te droog is – bijvoorbeeld doordat de afzuiger teveel lucht ververst of wanneer je teveel lampen in een kleine kweektent gebruikt – verliezen wietplanten teveel vocht. Ze kunnen dan uitdrogen, zullen slecht groeien en maken kleine smalle bladeren aan zodat ze niet nóg meer vocht verliezen. De kans op ongedierte zoals spint en trips neemt ook toe want die zijn gek op warme droge kweekruimtes.

Een te hoge luchtvochtigheid wordt meestal veroorzaakt door een hoge luchtvochtigheid buiten, en kan worden verlaagd door meer lucht af te zuigen en aan te voeren. Wanneer de lucht teveel vocht bevat verdampen en drinken wietplanten bijna geen water en lopen ze veel kans op schimmels zoals wortelrot, toprot en meeldauw. Ze maken veel grote bladeren aan.

Voor stekken die nog moeten wortelen is een hoge luchtvochtigheid van 85% ideaal. Groeiende wietplanten hebben graag een luchtvochtigheid tussen de 60 en 70%. Tijdens de eerste weken van de bloeifase is een luchtvochtigheid tussen de 55 en 65% aan te raden en in de laatste bloeiweken mag de luchtvochtigheid nog verder omlaag naar ongeveer 45%.

Met een min-max thermo- en hygrometer meet je de extreemste condities in je kweekruimte. Foto: Yury Stroykin, Shutterstock

Koolstofdioxide

Koolstofdioxide is samen met licht, misschien wel de meest belangrijke voedingsstof voor wietplanten. Ze nemen CO2 op uit de lucht met minuscuul kleine openingen in de bladeren die huidmondjes of stomata genoemd worden. Onder invloed van het licht wordt deze CO2 omgezet in suikers die benodigd zijn voor de groei en bloei.

Om de CO2 echter effectief te kunnen gebruiken, moet de temperatuur en de luchtvochtigheid ook in evenwicht zijn. Een extra CO2 toevoeging is niet per se nodig voor wietplanten want er zit voldoende CO2 in de lucht. Een goede afzuiging en voldoende aanvoer van nieuwe lucht van buitenaf zorgt ervoor dat wietplanten maximale aanvoer van koolstofdioxide hebben.

Door extra CO2 uit een fles, CO2 generator of CO2 emmer toe te voegen, kun je de stofwisseling van wietplanten aanzienlijk verder opvoeren. Wanneer er te weinig lucht wordt aangevoerd zullen wietplanten echter CO2 tekort komen en gaan strekken. Ze worden dun en lang en produceren dan lichte en luchtige toppen.

[Openingsfoto: TayHam Photography, Shutterstock]
(advertentie)