(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Niet dat je nou meteen een genetica-specialist moet worden maar we denken wel dat elke hobbykweker in ieder geval één keer zijn eigen kruising zou moeten maken. Een mannelijke en een vrouwelijke wietplant kruisen is niet moeilijk, en je leert er een hoop van. En wie weet? Misschien wordt jouw kruising wel dé nieuwe hype in cannabisland…

Stel je eens voor dat jij de nieuwe Girl Scout Cookies, Gorilla Glue, OG Kush, Gelato of Chem Dawg ontdekt. Een wietsoort die cannabis cups wint bij de vleet en die iedereen moét hebben. Een strain waar zadenbedrijven voor staan te trappelen om verder te veredelen. Het zou zomaar kunnen als je zelf je eigen mannelijke en vrouwelijke wietplanten met elkaar kruist.

Cannabis-soorten veredelen kan zeer lucratief uitpakken. Maar ook als je niet meteen een juweeltje van een kruising maakt, is het de moeite waard om te doen. Je leert er een hoop van en bouwt een collectie aan wietsoorten op, waarvan je de genetica ook meteen behoudt om later nog eens verder mee te kweken. Zelfs als de originele zaden misschien allang niet meer gemaakt worden.

Je eigen kruising maken

Om je eigen kruisingen te maken heb je om te beginnen stuifmeel nodig, en daarvoor zul je mannelijke wietplanten moeten hebben (tenzij je gefeminiseerd zaad wil maken maar dat is een heel ander verhaal). Mannelijke wietplanten kun je in je kweektent naast vrouwelijke wietplanten opkweken, maar dien je bij je vrouwelijke wietplanten weg te halen voordat de mannelijk bloemen zich openen, en ze hun stuifmeel loslaten. Dit is om ongewenste (ongecontroleerde) bevruchting te voorkomen.

Wees echter gerust, voor een eenvoudige eigen kruising hoef je geen aparte kweekruimte aan te leggen. Wanneer een mannelijke plant eenmaal bloeit, kun je hem onder een simpele spaarlamp of zelfs voor het raam zetten. Je kunt zelfs een enkele of een paar takken afknippen en die in een vaas zetten, om vervolgens een week later het stuifmeel te verzamelen.

Een holle stam bij mannelijke wietplanten kan duiden op potent nageslacht.

Om een goede mannelijke wietplant te selecteren moet je over goede zintuigen beschikken. Ga om te beginnen voor de planten die het beste groeien en het lekkerste (sterkste) ruiken. Kies alleen mannen met een mooie structuur en gezonde wortels. Knip enkele takken af om te kijken of je een holle stam kunt ontdekken, want dat is dikwijls een indicatie van een hoog THC-percentage.

Mannen die het eerste bloeien, zijn meestal dominant in het doorgeven van hun genen, dus die kun je beter niet selecteren. Laatbloeiers zijn vaak recessief waardoor de gewilde eigenschappen van de vrouwelijke plant beter behouden blijven. Als je serieus een goede mannelijke selectie wil maken, zorg dan wel voor een eigen afgesloten kweekruimte zodat je de mannen langer kunt laten bloeien. Zo ontdek je meer kenmerken van een mannelijke wietplant.

Mooie topformatie bij een mannelijke plant, een goed voorteken voor het vrouwelijke nageslacht. Foto: bondgrunge, Shutterstock

Stuifmeel opvangen

De volgende stap is om het mannelijk stuifmeel te verzamelen. Dit is een vrij eenvoudig klusje aangezien je plant het stuifmeel gemakkelijk loslaat. Schud een tak met bloeiende open knoppen uit, boven een vel papier. Zorg wel dat er geen ventilators draaien want pollen verspreiden zich razendsnel, en voor je het weet zijn al je vrouwelijke planten bevrucht. Ga ook niet meteen aan je vrouwelijke wietplanten werken, want pollen kunnen makkelijk meeliften op je kleding of in je haar.

Stuifmeel opvangen gaat makkelijk in een plastic bakje of op een vel (zwart) papier.

De bevruchting

De bevruchting zelf is ook een eenvoudig proces, en gaat het beste als de vrouwelijke wietplant drie tot vijf weken bloeit. Neem je geselecteerde vrouwelijke wietplant even uit de kweekruimte, om ongewilde bevruchting van andere planten te voorkomen. Doe een label om een of meer takken die je wil bevruchten en breng het stuifmeel op de bloeiharen aan, met een penseeltje. Je kunt één tak bevruchten en de rest onbevrucht laten voor de productie van wiet zonder zaad. Het label helpt je eraan te herinneren met welke mannelijke plant de tak bevrucht is, en wanneer.

Vrouwelijke wietplanten selecteren is makkelijker dan mannelijke selectie, aangezien je hiervan de wiet kunt beoordelen. Om een stabiele plant te garanderen zou je haar eens uit zaad en als stek kunnen kweken. Kies de wietplanten die de eigenschappen bezit waar je van houdt. Let goed op de geur, de structuur, bloeitijd, het uiterlijk van de toppen en natuurlijk het effect. Gebruik alleen je beste vrouwelijke wietplanten voor zaden.

Ongeveer drie uur na de bevruchting kun je achtergebleven stuifmeel deactiveren. Kleed je ondertussen zelf ook even om en neem voor de zekerheid nog even een douche. Besproei je bevruchtte vrouwelijke wietplant nu met water om het stuifmeel te deactiveren, en zet de plant terug in je kweekruimte.

Met een kwastje kun je voorzichtig een top bevruchten, zonder dat de hele plant bevrucht wordt.

Na de bevruchting kun je je wietplanten gewoon laten afbloeien. De zaden zullen in twee tot zes weken volgroeid zijn, maar kunnen gewoon in de top blijven en met de top samen mee gedroogd worden. Weer een maand later zijn ze klaar om gezaaid te worden.

Welke wietsoorten kies je?

We hebben het over mannelijke en vrouwelijke selectie gehad maar nog niet over de wietsoorten zelf. In principe kun je alle wietsoorten namelijk met elkaar kruisen. Een goed startpunt is altijd om voor wietsoorten te gaan die je zelf lekker vindt. Hoe stabieler de wietsoorten verder zijn, hoe beter het is voor je kruising. Sommige strains (o.a. Gorilla Glue, Cookies en Diesels) staan bekend om een hoog percentage aan hermafrodieten, dus probeer die bij voorkeur te mijden als het even kan.

De F1 kruising is de eerste kruising die je maakt, tussen twee genetisch verschillende wietsoorten. Hoe meer de wietsoorten genetisch verschillen, hoe beter zo’n F1 kruising vaak uitpakt. Dit geeft het nageslacht namelijk hybride groeikracht (extra uitbundige groei) en stabiliteit. Kruis je twee F1 zaden met elkaar dan krijg je een F2 en kruis je twee F2 planten dan krijg je F3-zaden enzovoorts enzovoorts.

Als je een mooie wietplant met unieke eigenschappen hebt, maak dan zaden! Voor je het weet is je wiet op en ben je de plant (dat ene unieke fenotype) voor altijd kwijt. Wil je serieus veredelen, en je eigen zadenbedrijf beginnen, dan is het misschien een goed idee om onze serie de ‘making of’ een nieuwe wietsoort eens te lezen. Daarin worden diverse selectietechnieken en de genetica-leer uitvoerig besproken.

[Openingsfoto: MWesselPhoto, Shutterstock]
(advertentie)