(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Bij het maken van nieuwe wietsoorten is de belangrijkste taak van de veredelaar om de frequenties waarin bepaalde genen voorkomen, te manipuleren. Door gewenste eigenschappen homozygoot in de genotypes te krijgen, kweek je een stabiele nieuwe wietsoort. Maar hoe doe je dat, zo’n genetisch zuivere wietsoort kruisen?

Hallo en welkom bij het vijfde deel inmiddels uit deze serie. Een reeks diepgaande kweekartikelen over de creatie van een nieuwe wietsoort. Laten we wederom even kort vertellen wat we in de eerste vier delen hebben behandeld. We zijn in deel #1 begonnen met een aantal belangrijke termen uit de geneticaleer. Vervolgens hebben we in deel #2 het Hardy-Weinberg principe uitgelegd, en lieten we in deel #3 zien hoe je door middel van een testkruising, het genotype voor een eigenschap kunnen controleren. En in deel #4 vertelden we je hoe je met de kennis van Gregor Mendel en zijn erwt-experimenten, meerdere eigenschappen tegelijkertijd kunt veredelen.

Genetisch zuiver kruisen

Wanneer je wiet kweekt uit goede zaden van een gerespecteerd zadenbedrijf, zul je merken dat de planten – afgezien van enkele minder belangrijke eigenschappen – allemaal vrij uniform zijn. Dat komt omdat de breeder de meest gewenste eigenschappen heeft weten in te sluiten. Door de belangrijkste eigenschappen homozygoot in het genotype te kweken, ben je ervan verzekerd dat die eigenschappen óók in het nageslacht terugkomen. Dit is in een notendop wat het inhoudt om genetisch zuivere nieuwe rassen te veredelen.

OG Haze

Stel je voor dat je twee wietsoorten hebt die je wilt kruisen voor een nieuwe wietsoort, laten we zegen een OG Kush en een Neville’s Haze. Beide wietsoorten hebben een aantal eigenschappen die je graag in je nieuwe wietsoort zou willen terugzien. We noemen deze nieuwe soort voor het gemak even OG Haze.

Je moet er dan voor zorgen dat deze gewenste eigenschappen homozygoot in de nieuwe plant voorkomen. Want zoals we eerder hebben gezien zorgt dat ervoor dat een eigenschap in 100% van de gevallen tot uiting komt. Als voorbeeld maken we een lijst van de twee planten en de eigenschappen. Voor de gewenste eigenschappen van de nieuwe plant maken we ook een lijst. De gewenste eigenschappen staan dik gedrukt.

schermafbeelding-2016-12-05-om-14-44-27

Alle benodigde eigenschappen voor de nieuwe OG Haze zijn aanwezig in de OG Kush en de Neville’s Haze. Wanneer je gewoon één enkele plant als moederplant zou willen houden, met lichtgroene bladeren, een penetrante hasjgeur, zilverkleurige toppen en een korte structuur, dan kun je de OG Kush en de Neville’s Haze natuurlijk kruisen en daaruit het beste fenotype (zie deel #1) kiezen. Kweek je echter voor stabiele wietzaden, dan moet je het genotype van iedere eigenschap berekenen, en de resultaten gebruiken om een genetisch zuivere nieuwe wietsoort te maken.

shutterstock_147870839

Om een nieuwe wietsoort te kunnen maken, moet je het genotype van de gewenste eigenschappen weten. Foto: RomboStudio, Shutterstock

Om de nieuwe wietsoort te kunnen maken, moet je weten hoe de genotypes van de gewenste eigenschappen eruit zien. Aangezien er vier eigenschappen zijn (bladkleur, geur, toppenkleur en planthoogte) en we twee ouderplanten hebben, bestaat het gewenste fenotype uit 8 allelen waarvan je het genotype zult moeten achterhalen. Laten we starten met de gewenste lichtgroene bladkleur van de Neville’s Haze. Je zult zoveel mogelijk Neville’s Haze zaden moeten kweken, en daarvan het aantal planten met een afwijkende bladkleur (anders dan lichtgroen) moeten noteren.

Wanneer alle planten de gewenste lichtgroene bladeren dragen dan kun je aannemen dat deze eigenschap ofwel homozygoot dominant (SS), ofwel homozygoot recessief (ss) is. Komen er ook anders gekleurde bladeren voor, dan kun je ervan uitgaan dat de eigenschap heterozygoot is (Ss). Je zult de heterozygote eigenschappen moeten insluiten door middel van selectie. Laten we even kijken naar de mogelijke genotypes voor de bladkleur van de Neville’s Haze planten.

schermafbeelding-2016-12-05-om-15-14-06

Wanneer beide ouders SS als genotype hebben (links in de tabel hierboven) dan zou er helemaal geen variatie zijn voor wat betreft de bladkleur. Deze eigenschap is dan al ingesloten en de planten leveren genetisch zuivere planten op voor wat betreft deze eigenschap.
In het geval dat er één homozygote ouder (SS) is en één heterozygote ouder (Ss), zoals in de middelste tabel te zien is, dan zullen deze planten een populatie nakomelingen hebben die voor 50% homozygoot zijn (SS) en voor 50% heterozygoot (Ss).
In het laatste geval van twee heterozygote ouders (Ss) zoals in de rechter tabel. Dan bestaat het nageslacht voor 25% uit homozygoot dominante planten, voor nog eens 25% uit homozygoot recessieve planten, en voor 50% uit heterozygote planten.

Testkruisingen

Hoewel de frequenties van de genotypes voorspeld kunnen worden, weet je als kweker nog altijd niet zeker of de lichtgroene bladkleur een dominante of een recessieve eigenschap is. Daar is een testkruising (zie deel #3) voor nodig. Door een aantal van deze testkruisingen uit te voeren kun je de homozygote planten aanwijzen en de heterozygote planten uit de populatie weghalen. Nadat de populatie gereduceerd is tot enkel homozygote exemplaren, kan het daadwerkelijke veredelen beginnen.

Uiteindelijk zul je door een zorgvuldig proces van selectie en het nauwkeurig bijhouden van alle genotypes, planten overhouden die genetisch zuiver zijn voor alle gewenste eigenschappen

Meerdere eigenschappen veredelen

Tot nu toe hebben we in ons voorbeeld alleen de lichtgroene bladkleur veredeld. In de praktijk is dat natuurlijk niet voldoende. Klanten willen een uniforme soort voor wat betreft álle gewenste eigenschappen. Daarbij weet je van tevoren nooit precies hoeveel testkruisingen je nodig zult hebben om alle genotypes van alle gewenste eigenschappen te achterhalen. Dat is dan ook de volgende en meteen de moeilijkste stap van de creatie van een nieuwe wietsoort.

Wanneer je de ene eigenschap namelijk probeert in te sluiten, moet je tegelijk ook blijven opletten dat je daarbij geen andere gewilde eigenschappen uitsluit. Als dat gebeurt moet je namelijk nog meer testkruisingen uitvoeren om de uitgesloten eigenschappen opnieuw in te sluiten. Uiteindelijk zul je door een zorgvuldig proces van selectie en het nauwkeurig bijhouden van alle genotypes, planten overhouden die genetisch zuiver zijn voor alle gewenste eigenschappen.

De donorplant

Wanneer je op deze manier te werk gaat zul je uiteindelijk je eigen nieuwe soort hebben. Dat wil zeggen, genetisch zuiver voor wat betreft de (in dit geval 4) geselecteerde eigenschappen. Je planten zullen echter nog aardig wat variatie vertonen. Sommige planten hebben misschien paarse stammen en niet alle planten zullen misschien even potent zijn. Door constant te blijven selecteren op gewenste eigenschappen kun je in theorie een wietsoort maken die voor iedere eigenschap genetisch zuiver is. Het is echter enorm onwaarschijnlijk dat iemand ooit een soort maakt die voor iedere mogelijke eigenschap genetisch zuiver is.

Een donorplant is genetisch zuiver voor bepaalde eigenschappen wanneer die eigenschappen homozygoot (en liefst dominant) aanwezig zijn in het genotype. Foto: Tracey Walker, Shutterstock

Het hele idee aan veredelen is dat je een zogenaamde donorplant creëert om zaden mee te maken. Een donorplant is genetisch zuiver voor bepaalde eigenschappen, dat betekent dat de gewenste eigenschappen homozygoot (en liefst dominant) aanwezig zijn in het genotype. Zulke donorplanten geven nageslacht die zeker de gewenste eigenschappen hebben. Maar dat betekent niet dat het nageslacht zelf ook genetisch zuiver is.

Genetisch zuiver kweken kost tijd

Het veredelen van een genetisch zuivere plantensoort gaat niet over één nacht ijs. Eigenschappen worden één voor één ingesloten. Wanneer een aantal belangrijke eigenschappen ingesloten (homozygoot) zijn, dan gaan veredelaars door met de volgende stap in het proces. Het kweken van nieuwe genetisch zuivere soorten kost daarom veel tijd. Genetisch zuivere soorten zoals bijvoorbeeld een Skunk of een Blueberry hebben wel 20 jaar tijd gekost om te ontwikkelen. Wanneer een zadenbedrijf of een breeder zegt dat die in één of twee jaar tijd een genetisch zuivere nieuwe wietsoort heeft ontwikkeld, dan kun je ervan uitgaan dat de de ouders al genetisch zuiver waren, of dat het bedrijf een enorm aantal planten tegelijk heeft kunnen kweken.

Zó, je hebt je wekelijkse portie hogere kweekkunde wel weer gehad, lijkt ons. Volgende keer gaan we verder met een aantal gevorderde veredel-technieken. Hiermee zul je niet per se een genetisch zuivere plant maken, maar wel een die uniforme planten oplevert.

[Openingsfoto: bondgrunge, Shutterstock.com]
(advertentie)