(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Nog voor het drugsdebat morgen in de Tweede Kamer-commissie Veiligheid & Justitie, is de uitkomst duidelijk. In een brief van minister Opstelten – als reactie op het Joint Regulation-voorstel van meer dan 40 gemeenten – heeft de bewindsman 1 antwoord: nog harder aanpakken en helemaal niks reguleren! Lees & huiver…

Ach, hoe fijn moet het niet zijn om in een echte democratie te leven? Waar in het parlement op basis van argumenten uitwisselen inhoudelijk wordt gediscussieerd over een issue tussen regering en volksvertegenwoordigers. Zoals er in Amerika bijvoorbeeld over cannabis wordt gesproken. Niets van dat alles in Nederland. Nog voordat er morgen in de commissie Veiligheid & Justitie van gedachten kan worden gewisseld over het softdrugsbeleid, heeft de verantwoordelijke minister iedere discussie al onmogelijk gemaakt. Met een fijne, genuanceerde brief (not). Kern van de zaak: jullie zijn best aardige mensen burgemeesters, maar we doen gewoon wat ik wil en dat is keihard doorgaan met de War on Drugs, nee beter nog: nog harder doorgaan met de War on Drugs!

Omdat het tegelijk zo triest en zo lachwekkend (dom) is, plaatsen we de volledige tekst van het schrijfsel van Ivo Opstelten hieronder. Schiet er gerust op…

Minister Opstelten over Joint Regulation

“De vaste commissie Veiligheid en Justitie heeft mij verzocht te reageren op de wiettop van 31 januari 2014 en het aldaar gepresenteerde manifest “Joint Regulation”. Bij dezen voldoe ik, mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, aan dit verzoek.

Ik ben het volledig met de gemeenten eens als ze zeggen dat georganiseerde hennepteelt een ernstig probleem is waar men aandacht voor vraagt. Zoals ik reeds in de brief van 18 december 2013 heb aangegeven, moet het antwoord op deze problematiek echter gevonden worden in een krachtige aanpak van criminaliteit en overlast en niet in regulering.

Volgens het manifest zou regulering een oplossing bieden voor veiligheidsproblemen in woonwijken en voor de (georganiseerde) criminaliteit gerelateerd aan softdrugs. Dit ben ik niet met de opstellers van het manifest eens. Het merendeel van de in Nederland geteelde hennep is bestemd voor de export. Noch de illegale plantages (in woonwijken of elders), noch de achterliggende (georganiseerde) criminaliteit zullen met het reguleren van de teelt voor coffeeshops verdwijnen. Daarvoor is het doorzetten van een krachtige aanpak nodig. Het wetsvoorstel Voorbereidingshandelingen, dat momenteel ter behandeling in de Eerste Kamer ligt, zal aan die aanpak een extra impuls geven, omdat daardoor steviger kan worden opgetreden tegen faciliteerders van illegale hennepteelt.

Uit het manifest blijkt verder dat de roep om regulering mede wordt ingegeven vanuit de wens om in het kader van de volksgezondheid de kwaliteit van hennep te kunnen bewaken. Het kabinet zet diverse instrumenten in om gezondheidsschade die samenhangt met cannabisgebruik te voorkomen. Hiervoor verwijs ik naar de brief aan uw kamer van 18 december jl.

In het manifest wordt verder aangegeven dat internationale verdragen niet aan regulering in de weg zouden staan gezien op de initiatieven in het buitenland, onder meer de Verenigde Staten en Uruguay. Met betrekking tot dit punt zou ik willen verwijzen naar hetgeen hierover in de brief van 18 december jl. is opgenomen. Bovendien kijkt de Radboud Universiteit Nijmegen momenteel nogmaals grondig naar de juridische argumenten.

Het manifest sluit af met een oproep tot samenwerking om zo grote problemen beter het hoofd te bieden en veiligheid voor onze inwoners te waarborgen. Aan die oproep geef ik graag gehoor. Niet door regulering maar door in gesprek te gaan met gemeenten om te kijken hoe we de huidige aanpak nog krachtiger kunnen maken.”

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

 

 

(advertentie)