(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Minister van Justitie Opstelten veegt elk reguleringsplan van tafel. ‘Kan niet volgens internationale verdragen’, bromt ie dan. Advocaat Maurice Veldman toont in zijn column glashard aan dat dit flagrante leugens zijn van de VVD-politicus. Lees zijn column!

Meer onveiligheid dankzij Ivo Opstelten

Vorige week werd in Nieuwsuur uitgebreid aandacht besteed aan  belangrijke ontwikkelingen in het buitenland rond de regulering van de teelt van cannabis ten behoeve van de consument. Op ontluisterende wijze werd getoond hoe de enorme wietteelt in Colorado is georganiseerd waarbij the sky the limit is. Zo kan het dus kennelijk ook. In Nederland mag iedereen vijf planten kweken voor eigen gebruik. Dit eigen gebruik leidde in Spanje tot een opmerkelijk experiment van de ‘social clubs’, waar grote cannabisplantages zijn verrezen die de planten van alle leden herbergen.

Het is duidelijk dat wereldwijd het besef is doorgedrongen dat de repressie door het verbod om cannabis te gebruiken niet langer kan. Het verbod op de teelt van cannabis blijft overal staan, maar op creatieve wijze wordt de teelt weggehaald bij de georganiseerde misdaad. Dat geldt evenwel niet voor Nederland.

Opstelten draait en verdraait

IvoCover170

De Founding Fathers van RollingStoned maakten deze voorpagina ooit voor het magazine EssensiE… en hij heeft niks aan kracht ingeboet!

Onze minister Opstelten weigert serieus te bestuderen om de teelt ten behoeve van coffeeshops te reguleren. Hij bedient zich bij zijn categorische afwijzing van oneigenlijke en vooral onjuiste argumenten. Met de parlementaire geschiedenis in de hand kan aan de hand van uitspraken van zijn voorgangers eenvoudig worden bewezen dat Opstelten argumenten gebruikt die volstrekt onjuist zijn. Zo beweert hij dat Internationale verdragen die Nederland heeft getekend regulering onmogelijk maken.  Als dat juist zou zijn dan zou het gedoogbeleid voor de verkoop van cannabis ook in strijd zijn met deze verdragen. En dat is niet het geval. Hoe zit het nou precies?

Nederland heeft bij de ratificatie van het 1988 VN Verdrag tegen sluikhandel duidelijk gemaakt dat het zelf bepaalt hoe wij omgaan met het verbod om cannabis te bezitten.

Om niet met handen en voeten gebonden te zijn aan de verdragsverplichtingen heeft Nederland bij het verbod op de teelt, bezit et cetera van cannabis bedongen dat Nederland te allen tijde gebruik kan maken van het opportuniteitsbeginsel. Dit beginsel houdt in dat de officier van justitie afziet van vervolging om bepaalde redenen. Op dit principe is het gedoogbeleid geënt. Er wordt dus niet vervolgd voor de verkoop en het bezit van cannabis, zolang dit binnen de kaders van het gedoogbeleid valt. Regulering van de aanvoer kan op precies dezelfde wijze zijn beslag krijgen.

Nu bestaat minister Opstelten het om te zeggen dat de vrijheid om wel of niet te vervolgen voor het bezit van cannabis niet onder het voorbehoud valt dat Nederland heeft gemaakt bij het tekenen van de verdragen. Dat is klinkklare onzin, omdat zijn voorgangers bij de parlementaire behandeling van het verdrag uit 1988 altijd hebben bedongen dat het Nederland vrij staat om niet te vervolgen en dit het wezen vormt van het voorbehoud. En dat geldt ook voor de teelt van cannabis. Opstelten weet dat heel goed, maar zegt iets anders.

Verdrag uit 1988: het staat Nederland vrij om cannabisbezit niet te vervolgen. En dat geldt ook voor de teelt van cannabis

Het Enkelvoudig verdrag inzake verdovende middelen van 1961 is een ander verdrag waar Nederland zich aan moet houden. Dit verdrag is inmiddels gedateerd en ging over de naoorlogse situatie in de vorige eeuw. Achterhaald en aan vervanging toe dus. Dat herziening van dit verdrag staat te gebeuren, valt op te maken uit de legalisering/regulering van cannabis in enkele deelstaten van de Verenigde Staten en elders in Europa. Deze ontwikkeling is zonder twijfel in strijd met dit verdrag. Desondanks hebben deze landen er bewust voor gekozen cannabis ondanks dit verdrag toch  toe te staan. Hierbij spelen aspecten van volksgezondheid een belangrijke rol. Overigens heeft Nederland ook bij dit verdrag een voorbehoud gemaakt dat hier zelf wordt bepaald hoe het verbod wordt gehandhaafd.

Minister met onjuiste argumenten

Dat het Nederlandse succesvolle gedoogbeleid is ingegeven om de volksgezondheid te beschermen verzwijgt Opstelten. Volksgezondheid was de belangrijkste reden voor het gedoogbeleid. Opstelten trekt zich hier niets van aan. Dezer dagen valt het gedoogbeleid onder het ministerie van Veiligheid en Justitie en niet onder het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit komt door een in het verleden genomen kabinetsbesluit zonder parlementaire goedkeuring. Zo kan deze minister aan de haal gaan met argumenten die onjuist zijn en er niet toe doen. Wat deze minister beweert staat bovendien haaks op het gezonde verstand.

De burgemeesters die niet langer willen toezien hoe de situatie uit de hand loopt worden het bos ingestuurd en zien zich geconfronteerd met toenemende problemen rond de teelt van cannabis. Intussen wrijven de telers zich in de handen. Door de repressie van deze minister zijn de winsten van de teelt van cannabis onder zijn bewind significant gestegen. Over veiligheid gesproken.

(advertentie)