- Ook in cannabisland is het Black Friday: sla je slag!
- Gefjon kweekt Kush van de Barney’s boerderij (#13)
- Naar het zuiden des lands voor een verse Sweet Tini
- ‘Weed, Greed & Billions’ – zijn grote bedrijven de nieuwe drugskartels?
- Stekken, zaailingen en een extreem plakkerige Bubba Diesel
- Schikking Justitie • Einde aan 13 jaar ellende voor Johan van Laarhoven
Guerrilla kweken: voor niks gaat de zon op
Voor wie niet weet wat het is: guerrilla kweken is buiten kweken, maar dan in de vrije natuur. Het is spannend en goedkoop, kan je een heleboel heerlijke wiet opleveren en het risico om gepakt te worden is klein. De planten staan immers in de natuur en zolang jij niet toegeeft dat ze van jou zijn, kan niemand je iets maken. In 2015 ook guerrilla kweken? Lees dan meteen verder want een succesvolle guerrillakweek begint nu al.
Wiet kweken in de vrije natuur heeft zo zijn voordelen en die liggen voor de hand. Ten eerste is het natuurlijk erg fijn dat de natuur het meeste werk voor haar rekening neemt. Voor niets gaat elke dag de zon op zeg maar. Maar het risico dat er iets mis gaat tijdens de kweek is tegelijkertijd ook erg groot bij guerrilla kweken. Je planten kunnen ontdekt worden, uitdrogen, kapot waaien of opgegeten worden door beesten en ga zo maar door. Een goede voorbereiding is dus essentieel, ook op eventuele teleurstellingen.
Wat ga je kweken?
Niet elke wietsoort is heel geschikt om buiten mee te kweken. Sommige soorten zijn niet goed bestand tegen het natte klimaat buiten, of hebben een te lange bloeitijd waardoor het aan het einde van je kweek mis kan gaan door schimmel. Qua genetica kun je het beste voor een soort kiezen die bekend staat als soort die het buiten goed doet. Deze hebben een korte bloeiperiode en zijn sterk en goed bestand tegen schimmels. Zadenbedrijven geven dit altijd aan op hun websites. Kijk ook eens naar de nieuwe soort Frisian Duck, deze is goed bestand tegen schimmel en heeft bladeren die er niet als typische wietbladeren uitzien, wat het risico op ontdekking door mensen enorm verkleint.
Autoflower wietsoorten zijn ook de moeite van het overwegen waard. Ze hebben als grote voordeel dat je ze al een week of 11 na het ontkiemen kunt oogsten. Dit verkleint het risico op ontdekking en schimmels, ze zijn immers al halverwege de zomer klaar. Je kunt er zelfs een tweede guerrilla ronde mee doen als het meezit. Het nadeel is dat je er geen stekken van kunt nemen.
Zaadplanten hebben een penwortel die diep in de grond gaat en zijn over het algemeen iets sterker dan stekkenplanten
Kies je voor zaad of kies je voor stekken? Zaadplanten hebben een penwortel die diep in de grond gaat en zijn over het algemeen iets sterker dan stekkenplanten. Het nadeel is uiteraard wel de prijs van gefeminiseerde zaden, er kan immers nogal wat misgaan en dan ben je dat geld kwijt. Zie meteen het voordeel van je eigen stekken, met een moederplant kun je en hoop stekken maken en dat scheelt een hoop geld.
Waar ga je kweken?
De locatie is misschien wel het allerbelangrijkste bij het guerrilla kweken. Als je een goede plek kiest, zullen je planten niet ontdekt worden en doet de natuur het meeste werk voor je. Maar omdat guerrilla kweken ook heel onvoorspelbaar is, kiezen sommige guerrillakwekers ervoor om hun risico’s te spreiden door op meerdere locaties in te zetten. Zo voorkomen ze dat al hun planten bij een ontdekking kwijt zijn.
Laten we eens kijken waar een goede guerrilla kweeklocatie aan moet voldoen. Allereerst moeten je wietplanten er rustig kunnen groeien en bloeien. Het is ook handig als de locatie niet al te ver weg is van je eigen locatie, want hoewel de natuur je een hoop werk uit handen neemt zul je de planten toch geregeld even moeten bezoeken. Verder moet er genoeg zonlicht op de kweekplek schijnen en is het handig als er water in de buurt is. Verder is het belangrijk dat de plek die je kiest goed beschut is tegen de wind.
Een populaire guerrillalocatie is langs de waterkant, hier hoef je niet bang te zijn dat je planten uitdrogen want er is altijd wel genoeg vocht in de grond. Vaak zijn de slootkanten ook goed beschut door riet of brandnetels. Brandnetels groeien trouwens ook vaak op een stikstofrijke grond en daar houden wietplanten ook wel van. Een andere populaire kweeklocatie in de natuur is op landbouwgrond. Sommige kwekers hebben zelfs bevriende boeren die hun met toestemming tussen de mais laten kweken, maar als je dit niet hebt kun je het beste kiezen voor plekken tussen de maisvelden in zoals sloten oevers en bermen.
Een goede tip bij het vinden van je kweeklocatie(s) is het gebruik van Google maps. Je kunt heel goed van bovenaf zien of er sloten, wegen en paden langs je locatie lopen en ook meteen berekenen hoever het uit de buurt is van je eigen huis.
Verzorging
Goed, als je een of meer plekken hebt gevonden kan het echte werk beginnen. Begin op tijd met het maken van stekken als je hiervoor kiest. Uiterlijk in januari, maar beter in december moet je al een moederplant opkweken zodat je daar in februari, maart of april stekken van kunt nemen. Kies je voor zaden dan kun je die in maart, april laten ontkiemen. Dit kan op de locatie zelf of thuis. Ontkiem je thuis dan heb je wat meer controle, maar moet je met kleine plantjes de deur uit om te planten, ontkiem je op de spot zelf bescherm je kiempjes dan tegen vogels met een halve plastic fles of iets dergelijks.
Strooi preventief wat slakkenkorrels rond je plant en zet er gaas omheen tegen knaagdieren en vogels
Vanaf het einde van maart kun je de planten die je binnen hebt laten ontkiemen ongeveer buiten uitzetten. Doe dit niet tijdens een hittegolf maar kies een beetje bewolkt weer. Het mooiste is als er lichte regen voorspeld is, dat geeft je planten een goede kans om de eerste kwetsbare periode, gezond en wel door te komen. Strooi preventief wat slakkenkorrels rond je plant en zet er gaas omheen tegen knaagdieren en vogels. Zorg ervoor dat je planten in die eerste week niet uitdrogen.
Vanaf nu is het een kwestie van alle spots en planten in de gaten houden en verzorgen. Als de plek goed is hoeft het verzorgen niet veel werk te zijn want dan doet de natuur het meeste, zo niet al het werk. Ga ongeveer een keer in de week langs om te kijken of je planten wat extra water of ondersteuning tegen de wind nodig hebben. Als je planten een paar vertakkingen hebben kun je ze het beste even toppen of fimmen. Dit zorgt voor een lagere plant die daardoor beter tegen de wind is beschut, meer oplevert en minder snel ontdekt wordt.
Vloeibare meststoffen zijn bij de buitenplanten zonde van je geld, deze zakken te snel weg in de aarde. Op zich is het zo dat een plant die in de volle grond staat, waarin voldoende organisch materiaal zit, niet bijgemest hoeft te worden. Maar wil je toch bijmesten, kies dan voor vaste voeding in de vorm van korrels. Kippenmestkorrels uit het tuincentrum zijn goed te gebruiken. BAC verkoopt ook biokorrels die goed te gebruiken zijn.
Veel succes met je guerrillakweek, we zien de foto’s graag tegemoet 😉
(advertentie)