(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Op de valreep van dit jaar kwam er dan een uitspraak van het Haags Gerechtshof in het ‘Wietpas-proces’. Daarin klaagt een aantal cannabisondernemers de staat aan omdat zij vinden dat de wietpas – simpel gezegd het buitenlanders verbieden om in een Nederlandse coffeeshop te komen – van tafel moet. Advocaat Maurice Veldman over de opmerkelijke rechtszaak: ‘De wietpas is een fiasco geworden, behalve in de rechtszaal’.

Schertsvertoning rond kleiner maken coffeeshops

Het is nog net 2014. De druk op coffeeshops in Nederland heeft er in het Zuiden toe geleid dat een aantal het loodje heeft gelegd en de straathandelaren gouden tijden beleven. In Maastricht heeft  coffeeshop Easy Going de deuren gesloten. Elders in Limburg kunnen niet-ingezetenen massaal in coffeeshops terecht voor cannabis. Roermond, Sittart, Geleen worden overspoeld door buitenlandse cannabiskopers. Daar wordt de wietpas nergens meer gehandhaafd. De wietpas is een fiasco geworden, behalve in de rechtszaal.

De schertsvertoning rond het klein en beheersbaar maken van coffeeshops is in 2012 in gang gezet door de firma Opstelten & Teeven, die met grote regelmaat coffeeshops de stuipen op het lijf jaagt, de hennepteler steevast met georganiseerde misdaad vereenzelvigt en voor de rest alles dat mogelijk is verboden en strafbaar heeft gesteld.

Protestposter van het VOC tegen minister Opstelten en zijn wietpas

Protestposter van het VOC tegen minister Opstelten en zijn wietpas

Het bezit van cannabis is nog steeds strafbaar. Maar de rechter straft coffeeshops allang niet meer als zij cannabis aanvoeren en elders opslaan. Dat is het goede nieuws van afgelopen jaar. Maar wat is het slechte nieuws? Dat kwam vorige week van het Haagse gerechtshof in het hoger beroep over de wietpas. Lees verder en huiver.

Bond van Cannabisdetaillisten

De Bond van Cannabisdetaillisten heeft, samen met nog een aantal eisers, de Staat der Nederlanden in 2012 gedagvaard met als inzet de rechter te laten bepalen dat coffeeshophouders niet gehouden zijn om niet ingezetenen te weren. Dat is in strijd met het beginsel van vrij verkeer tussen de lidstaten en met het verbod van discriminatie. Vorige week deed het gerechtshof te Den Haag uitspraak. Het hof velde een vernietigend oordeel over de maatschappelijke positie van coffeeshops.

Dit Haagse hof gaat nog een stapje verder en verklaart het besloten club criterium ook toelaatbaar

Het Haagse hof benadrukt bij herhaling dat de Staat carte blanche heeft als het gaat om beleidsvrijheid bij het gedogen van een verboden situatie. De rechter treedt niet in een beoordeling van de rechtmatigheid van overheidsbeleid als het gaat om het stellen van nieuwe eisen aan coffeeshopexploitanten en het aanscherpen van gedoogvoorwaarden. Het is heel duidelijk dat de uitspraak van zuiver politieke aard is en de minister een handvat moet geven in de strijd tegen coffeeshops.

Eerder waren twee bestuursrechtelijke procedures over Maastricht en Tilburg verloren. Naar dit wapenfeit van de minister grijpt dit hof gretig. In deze twee bestuursrechtelijke procedures ging het alleen over het ingezetenencriterium die de toets van de Raad van State kon doorstaan. Dit Haagse hof gaat nog een stapje verder en verklaart het besloten club criterium ook toelaatbaar.

Wat oordeelde het hof: Ingezetenencriterium

In de EU geldt een vrij verkeer van diensten en personen. Een beperking van het vrij verrichten van diensten binnen de EU is alleen gerechtvaardigd als deze beperking noodzakelijk is op grond van de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid. Het vrij verkeer geldt echter niet voor internationaal verboden producten zoals cannabis. Cannabis moet internationaal worden bestreden, zo is de gedachte nog steeds. Maar in de coffeeshop worden ook legale producten als alcoholvrije dranken en eetwaren verkocht. Alleen daarvoor geldt het verbod van discriminatie en het vrij verkeer en daarover ging de procedure.

Maatregelen die het vrij verkeer beperken moeten proportioneel zijn, dus deze mogen niet verder gaan dan wat strikt noodzakelijk is om het doel te bereiken. Dit is het uitgangspunt in Europese jurisprudentie.

Het ingezetenencriterium beperkt het vrij verkeer van diensten en dit is volgens het hof noodzakelijk omdat de Staat drugshandel moet bestrijden. Het tegengaan van drugstoerisme en overlast dient ter handhaving van de openbare orde en beschermt de gezondheid van burgers. Dit rechtvaardigt de beperking van vrije diensten, aldus dit hof.

Dat de cannabisondernemers hebben aangevoerd dat een dergelijke maatregel alleen gerechtvaardigd is als dit dient ter voorkoming van overlast (zoals in het Josemans arrest is benadrukt) wordt door het hof van tafel geveegd door te overwegen dat ook drugsoverlast in België, Duitsland of Frankrijk de maatregel rechtvaardigt. Het hof zegt dus dat als in bijvoorbeeld Parijs een Fransman met een zakje Nederwiet wordt aangetroffen dit de Franse orde verstoort en dit genoeg reden is om coffeeshops in bijvoorbeeld Drachten te verplichten niet ingezetenen te weren. Dit klinkt bizar, maar dit hof beweert het echt.

Niet ingezetenen mogen volgens dit hof landelijk worden buitengesloten van coffeeshops omdat, zo herhaalt het hof, sprake is van een gedoogsituatie van strafbare feiten en dit een vrijwel onbeperkte beleidsvrijheid met zich brengt voor de Staat

Drugsbestrijding is een landelijke taak en de gevolgen van de landelijk opgelegde maatregel zijn verzacht doordat lokaal maatwerk mogelijk is. De burgemeester kan dus besluiten om de maatregel niet te handhaven. Daarom vindt het hof het redelijk dat de maatregel landelijk wordt ingevoerd.

Protest tegen de wietpas op het Cannabis Bevrijdingsdag-festival

Protest tegen de wietpas op het Cannabis Bevrijdingsdag-festival [foto: VOC]

Dit laatste is het enige lichtpuntje in de uitspraak. De overweging dat in rechte is uitgemaakt dat het ingezetenencriterium niet hoeft te worden gehandhaafd is voor veel steden, Amsterdam voorop, interessant.

Het vreemde is dat het ingezetenencriterium, zoals dat door de minister is geformuleerd, helemaal geen ruimte biedt aan de burgemeester om niet te handhaven. Er bestaat formeel een landelijke verplichting niet ingezetenen de toegang tot alle coffeeshops in Nederland te ontzeggen. Zo luidt dit criterium. Juist deze onvoorwaardelijke landelijke verplichting de maatregel in te voeren maakt deze onrechtmatig, zo betoogden wij.

Minister Opstelten heeft eerder dit jaar in de Tweede Kamer gezegd dat aan het einde van deze kabinetsperiode het ingezetenencriterium overal in Nederland moet worden gehandhaafd. Niet handhaving is alleen tijdelijk geoorloofd. Het hof denkt daar dus anders over.

Wat zegt het hof hierover precies?

‘(…) de gevolgen van de landelijke invoering zijn verzacht doordat in het kader van de handhaving lokaal maatwerk mogelijk is.’

Wij kunnen dus vast stellen dat, mede dank zij de rebelse houding van veel burgemeesters, de maatregel tot op heden de rechterlijke toets kan doorstaan omdat deze niet in de praktijk hoeft te worden gebracht. Met deze kunstgreep wordt de maatregel rechtmatig.

Er moet volgens Straatsburg wel degelijk sprake zijn van een noodzaak om een dergelijk paardenmiddel in te zetten waarbij noodzaak en proportionaliteit in alle uitspraken steeds zeer secuur wordt getoetst. Dat heeft het hof weggewuifd door vast te stellen dat bij het gedogen van een verboden gedraging de rechter het beleid vrijwel niet meer toetst en de Staat de vrije hand heeft om te doen en te laten wat zij goeddunkt.

Het is verbijsterend dat dergelijke gedachten ertoe hebben geleid dat de wietpas anno 2014 nog steeds niet van tafel is

Verder is handhaving van de maatregel geen verplichting omdat lokaal maatwerk mag worden geleverd. Dit is de draai die aan Straatsburgse jurisprudentie is gegeven: niet alleen de maatregel zelf wordt beoordeeld, maar ook de uitvoering ervan. Zolang de mogelijkheid bestaat dat deze niet wordt uitgevoerd is er niets aan de hand. Dit lijkt een politieke ommezwaai in de rechtspraak: de BCD had immers alleen gevorderd het ingezetenencriterium sec onverbindend te verklaren. Dat burgemeesters deze maatregel aan hun laars lappen was echt geen inzet van de procedure en is overigens door de landsadvocaat ter zitting ontkend. Toch wordt dit lokaal maatwerk (niks doen met de maatregel) door hof wel gebruikt als motivering dat de maatregel zo gek nog niet is.

Besloten club criterium

Het hof blies in één moeite het besloten club criterium nieuw leven in en vond zonder omhaal van woorden dat deze vorm van registratie geen schending van de privacy oplevert. Ook is er geen duidelijke schending van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van bezoekers van coffeeshops die als cannabisrokers worden gedwongen zich te registreren. Bescherming van persoonsgegevens doet niet ter zake. Het hof overwoog: ‘Het is zelfs nog maar de vraag of het enkele lidmaatschap van een coffeeshop een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit oplevert’.

Klaarblijkelijk weet het hof niet dat andere hoven de afgelopen jaren bij herhaling hebben bevestigd dat het bezit van cannabis een strafbaar feit is. Een geregistreerde cannabisconsument levert dus per definitie een verdenking op dat deze persoon zich schuldig maakt aan een strafbaar feit. Want voor een regelmatige bezoeker van een coffeeshop geldt dat deze zich laat registreren omdat hij cannabis koopt. Dit wordt in de uitspraak miskend.

De Big Brother Award is al 3 keer voor minister Ivo Opstelten....

De Big Brother Award is al 3 keer voor minister Ivo Opstelten….

Het is verbijsterend dat dergelijke gedachten ertoe hebben geleid dat de wietpas anno 2014 nog steeds niet van tafel is. Daar was wel een opmerkelijke politiek getinte en minister Opstelten goed gezinde uitspraak voor nodig.

Big Brother Award is volledig verdiend

En dit alles speelde in de week waarin deze minister voor de vierde keer als ultieme privacyschender zijn Big Brother Award ontving voor het in stand houden van de bewaarplicht, het doorzetten van zijn hackplannen, het massaal willen opslaan van kenteken- en locatiegegevens, het structureel negeren van privacy bezwaren en het verdacht maken van alle Nederlanders. Daar heeft dit Haagse hof met deze uitspraak nog een wapenfeit aan toegevoegd: de mogelijkheid verdachten te registreren die alleen maar cannabis consumeren.

Wat nu?

Gelukkig is er nog een Hoge Raad die wel Europees recht toepast. In januari zullen wij met een analyse komen voor de kansen van cassatie, dat onvermijdelijk lijkt te zijn.

 

 

(advertentie)