(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Wat we in dit artikel bespreken, klinkt voor de meeste thuiskwekers misschien bezopen in de oren. Toch zweren veel (professionele) kwekers erbij. Bij iedere nieuwe fase van een kweekronde verwijderen zij wietplanten, om uiteindelijk alleen hun beste planten te oogsten. 

Schrijvers doen het, filmmakers doen het en kwekers doen het ook. Genadeloos schrijven ze een deel van hun noeste arbeid af, om uiteindelijk alleen hun beste werk te kunnen afleveren. Voor de thuiskweker is het idee om wietplanten weg te doen misschien moeilijk te verkroppen, maar het zorgt wel voor een veel succesvollere oogst.

Ware aard van een zaadje

Wietzaden zijn genetisch allemaal een beetje verschillend, ook al zijn ze van dezelfde wietsoort. Van een partij zaden zullen altijd een paar planten achterblijven. Ze groeien niet zo snel als de rest of strekken juist te veel, hebben misschien niet zo’n mooie structuur of produceren niet de toppen waarop je had gehoopt.

Andere exemplaren groeien daarentegen veel sneller, zien er sterker uit en ontwikkelen de mooiste toppen. Het punt is dat je aan wietzaden niet kunt zien hoe een wietplant zich zal ontwikkelen. De ware aard wordt gaandeweg pas zichtbaar.

In iedere groep zaailingen is er wel een plant die minder goed groeit als de rest. Foto: ElRoi, Shutterstock

Kill your darlings in elke fase

Professionele telers weten dat het loont om planten af te schrijven. Zelfs als er met stekken gewerkt wordt die wel genetisch hetzelfde zijn, zullen sommige planten zich beter ontwikkelen dan anderen. Soms wortelt een stekje niet snel genoeg, en blijft de ontwikkeling achter. Misschien sluit een bepaald groeipatroon ook gewoon niet goed aan bij jouw kweekstijl.

Door de slecht ontwikkelde planten aan het einde van iedere fase te verwijderen, zul je veel beter oogsten. Je hoeft immers geen energie te steken in zwakke wietplanten, die ook nog eens gevoelig zijn voor plagen en schimmels. Of planten die bijvoorbeeld te veel strekken, met moeite onder je lamp te houden.

In iedere fase, van ontkiemen tot zaailing tot de groei- en bloeifase, duikt er wel een (of meer) plant op die minder goed blijkt dan je had gehoopt. Door aan het einde van iedere fase (ontkiemen, zaailing, groei, eerste bloeiharen) streng te selecteren, zul je alleen met gezonde wietplanten de bloeifase ingaan, en je kweek optimaal afsluiten.

Wanneer je met wat extra zaadjes start en streng selecteert, hoef je niet te worstelen met achterblijvers.

Voordelen van een strenge selectie

Tja, zul je waarschijnlijk denken, wietzaadjes zijn ook niet gratis (soms wel trouwens) en hoeveel wietplanten moet ik dan wel niet kweken om uiteindelijk vijf toppers over te houden? Dit zijn inderdaad de nadelen van zo’n strenge selectie maar het goede nieuws is dat het zichzelf snel terugverdient in opbrengst.

Je moet bij aanvang wel wat meer wietzaden opkweken dan je uiteindelijk nodig hebt. Reken daarbij ongeveer op anderhalf keer zoveel planten dan je nodig hebt. Om vijf wietplanten over te houden, begin je dus bijvoorbeeld met acht wietzaadjes of stekken.

Het grote voordeel is dat je alleen met goed presterende wietplanten de bloeifase ingaat. Je hoeft niet te worstelen met planten die het niet goed doen, of achterblijvers die maar niet op gelijke hoogte komen als de rest van je wietplanten.

Ook heb je minder snel last van plagen of schimmels, aangezien gezonde wietplanten daar minder vatbaar voor zijn. De strenge selectie voorkomt problemen met zwakke planten, die kunnen overspringen op de gezonde exemplaren. De wietplanten waar je uiteindelijk mee doorgaat, zullen meer en mooiere wiet opleveren.

[Openingsfoto: John Williams RUS, Shutterstock]
(advertentie)