(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Tja, wanneer begon de mens eigenlijk te experimenteren met alcohol en drugs? Archeologie suggereert dat alcohol en drugs duizenden jaren teruggaan, tot vroege agrarische samenlevingen. Wat de boer niet kent dat vreet ie niet… maar drinken, roken, snuiven en slikken dat is andere koek. In dit artikel leer je wanneer de pret allemaal begon en waarmee. En jazeker, dan hebben we het over drugs ja!

De mens, het meest ongewone dier op aarde

Mensen veranderen de wereld voortdurend. We steken velden in brand, veranderen bossen in boerderijen en fokken dieren en telen planten. Maar mensen veranderen niet alleen onze externe wereld – we veranderen ook onze interne wereld en onze geest.

Eén manier waarop we dit doen is door onze mentale “software” als het ware te upgraden met mythen, religie, filosofie en psychologie. De andere manier is het veranderen van onze mentale hardware – onze hersenen. En dat doen we met chemie.

Tegenwoordig gebruiken mensen duizenden psychoactieve stoffen om onze ervaring van de wereld te veranderen. Vele komen van planten en schimmels, andere maken we zelf. Sommige, zoals koffie en thee, verhogen de alertheid. Andere, zoals alcohol en opiaten, verminderen die. Psychiatrische drugs beïnvloeden de stemming, terwijl psychedelica de werkelijkheid veranderen.

We veranderen de hersenchemie – om allerlei redenen – door stoffen recreatief, sociaal, medicinaal en ritueel te gebruiken. Wilde dieren eten soms gefermenteerd fruit, maar er is weinig bewijs dat ze psychoactieve planten bewust eten. Wij zijn ongewone dieren in ons enthousiasme om dronken en high te worden. Maar wanneer, waar en waarom is het allemaal begonnen?

High van het Afrikaanse leven in het Pleistoceen

Een tevreden qat kauwer is geen onruststoker… zeer waarschijnlijk vond het eerste menselijke drugsgebruik al bij de eerste Afrikaanse mensen plaats. [foto: Master1305/Shutterstock]

Gezien de liefde van de mensheid voor drugs en alcohol, zou je kunnen veronderstellen dat high worden een oude, zelfs prehistorische traditie is. Sommige onderzoekers hebben gesuggereerd dat prehistorische grotschilderingen werden gemaakt door mensen die een veranderde bewustzijnstoestand ervoeren.

Anderen, misschien meer geïnspireerd door hallucinogenen dan door harde bewijzen, suggereren dat drugs de evolutie van het menselijk bewustzijn in gang hebben gezet. Toch is er verrassend weinig archeologisch bewijs voor prehistorisch drugsgebruik.

Afrikaanse jagers-verzamelaars – Bosjesmannen, Pygmeeën en het Hadzabe volk – leven waarschijnlijk op dezelfde manier als voorouderlijke menselijke culturen. Het meest overtuigende bewijs voor het gebruik van drugs door deze vroege mensen is een mogelijk hallucinogene plant – genaamd kaishe – gebruikt door de Bosjesmannen, die mensen “een tijdje gek maakt”. Maar hoeveel Bosjesmannen in het verleden drugs gebruikten is omstreden, en verder is er weinig bewijs voor drugsgebruik bij jager-verzamelaars.

De implicatie is dat, ondanks de grote verscheidenheid aan planten en schimmels in Afrika, de vroege mensen zelden drugs gebruikten. Misschien om trances op te wekken tijdens rituelen, of helemaal niet. Misschien hadden ze door hun levensstijl zelden behoefte aan ontsnapping. Lichaamsbeweging, zonlicht, natuur, tijd met vrienden en familie – het zijn krachtige antidepressiva.

Drugs zijn ook gevaarlijk; net zoals je niet dronken moet rijden is het riskant om high te worden als er leeuwen op de loer liggen of een vijandige stam een vallei verder wacht.

Weg uit Afrika: de mens ontdekt wiet en opium

Toen de mensen 100.000 jaar geleden Afrika verlieten, verkenden ze nieuwe landen en kwamen ze in aanraking met nieuwe stoffen. Mensen ontdekten opiumpapaver in het Middellandse Zee-gebied en cannabis en thee in Azië.

Archeologen hebben bewijs gevonden van opiumgebruik in Europa rond 5.700 voor Christus. Cannabiszaden duiken op bij archeologische opgravingen in 8.100 v.C. in Azië. De oude Griekse historicus Herodotus meldde dat Scythen in 450 v.C. high werden van wiet. Thee werd in 100 voor Christus in China gebrouwen.

Het is mogelijk dat onze voorouders experimenteerden met stoffen voordat het archeologisch bewijs dat suggereert. Stenen en aardewerk blijven goed bewaard, maar planten en chemicaliën vergaan snel. Misschien waren de Neanderthalers wel de eersten die wiet rookten.

Maar de archeologie suggereert dat de ontdekking en het intensieve gebruik van psychoactieve stoffen meestal laat plaatsvond, na de neolithische revolutie in 10.000 v. Chr., toen we de landbouw en de beschaving uitvonden.

Hieronder zie je een geweldig overzicht van wanneer de mens welke soort “natuur-drugs” ontdekt:

Amerikaanse psychonauten

Toen jagers 30.000 jaar geleden over de Bering-landbrug naar Alaska wipten en naar het zuiden trokken, vonden ze een chemische Hoorn des overvloeds. Hier ontdekten de jagers tabak, coca en maté. Maar om een of andere reden waren inheemse Amerikanen vooral gefascineerd door psychedelica.

Amerikaanse psychedelica omvatten peyote cactus, San Pedro cactus, morning-glory (waar Lysergic Acid Amide ofwel LSA in zit), datura, salvia, anadenanthera, ayahuasca en meer dan 20 soorten psychoactieve paddenstoelen.

Inheemse Amerikanen vonden ook de nasale toediening van tabak en hallucinogenen uit. Zij waren de eersten die drugs snoven – een praktijk die de Europeanen later leenden.

Deze Amerikaanse psychedelische cultuur is oeroud. Peyote-buttons (afgesneden koppen) zijn gedateerd op 4.000 jaar voor Christus, terwijl Mexicaanse paddenstoel-beelden wijzen op het gebruik van psilocybe in 500 voor Christus. Een 1.000 jaar oude voorraad gevonden in Bolivia bevatte cocaïne, anadenanthera en ayahuasca – en moet een geweldige trip zijn geweest.

De uitvinding van alcohol

Een grote stap in de evolutie van losbandigheid was de uitvinding van de landbouw, want landbouw maakte drank mogelijk. Het creëerde een overschot aan suikers en zetmeel die, gepureerd en achtergelaten om te gisten, op magische wijze werden omgezet in krachtige brouwsels.

Mensen hebben alcohol vele malen onafhankelijk van elkaar uitgevonden. De oudste drank dateert van 7.000 voor Christus, in China. Wijn werd gegist in de Kaukasus in 6.000 voor Christus en Sumeriërs brouwden bier in 3.000 voor Christus. In Amerika maakten de Azteken pulque van dezelfde agaves die tegenwoordig voor tequila worden gebruikt; de Inca’s brouwden chicha, een maïsbier.

Terwijl in Amerika psychedelica bijzonder belangrijk schijnen te zijn geweest, lijken Euraziatische en Afrikaanse beschavingen de voorkeur te hebben gegeven aan alcohol. Wijn stond centraal in de oude Griekse en Romeinse culturen, werd geserveerd tijdens Plato’s Symposium en bij het Laatste Avondmaal, en is nog steeds opgenomen in de Joodse Seder en Christelijke communierituelen.

Beschaving en dronkenschap

Volgens de archeologie gaan alcohol en drugs terug tot duizenden jaren geleden, tot de vroege agrarische samenlevingen. Maar er is weinig bewijs dat vroege jager-verzamelaars ze gebruikten. Dat betekent dat iets het middelengebruik bevorderde. Maar waarom?

Het is mogelijk dat grote beschavingen gewoon de motor zijn van allerlei soorten innovatie: in keramiek, textiel, metalen – en psychoactieve stoffen. Misschien bevorderden alcohol en drugs ook de beschaving – drinken kan mensen helpen socialiseren, veranderde perspectieven bevorderen de creativiteit, en cafeïne maakt ons productief. En misschien is het gewoon veiliger om dronken of high te worden in een stad dan op de savanne.

Een donkerder mogelijkheid is dat het gebruik van psychoactieve stoffen zich ontwikkelde als reactie op de kwalen van de beschaving. Grote samenlevingen creëren grote problemen – oorlogen, plagen, ongelijkheid in rijkdom en macht – waartegen individuen relatief machteloos staan.

Misschien besloten mensen, toen ze hun omstandigheden niet konden veranderen wel om dan maar hun gedachten te veranderen…

[openingsbeeld: Gorbash Varvara/Shutterstock, mensen met alcohol foto: Master1305/Shutterstock]
(advertentie)