(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Het is een mooi Sinterklaascadeau voor iedereen die van geschiedenis houdt: op 5 december zijn er 21.000 nieuwe tijdschriften toegevoegd aan de website Delpher. Allemaal gratis doorzoekbaar, bijvoorbeeld op de trefwoorden hennep, cannabis of wiet. Zo breng je eenvoudig vergeten feiten en historische cannabiscultuur aan het daglicht.

Door de geschiedenis huppelen met Delpher

Delpher is ontwikkeld door de Koninklijke Bibliotheek en bestaat sinds 2013. Het is een fantastische bron, met ruim zeventien miljoen krantenpagina’s uit Nederland, Nederlands-Indië, de Antillen, Amerika en Suriname van 1618 tot 1995. Ik gebruik Delpher al jaren. De site kwam ook uitstekend van pas bij de research voor mijn boek ‘Een kwart eeuw knokken voor de coffeeshop’, over coffeeshopbond PCN en ons cannabisbeleid.

Naast kranten staan er ook boeken en tijdschriften op Delpher, en ook heel tof: bijna anderhalf miljoen uitgetypte vellen van ANP radiobulletins uit de periode 1937 tot 1984. Het Sinterklaascadeau, de “drop” van 5 december, bestaat uit 81 titels uit de negentiende en twintigste eeuw. Als je die tijdschriften vroeger wilde lezen, moest je naar de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag of naar erfgoedinstellingen die ze in hun collectie bewaren.

Een fraai gerestaureerde hennepklopper in Nauerna, Nederland…

Al miene kemp is femel

Een eerste snelle zoektocht op het trefwoord cannabis leverde binnen vijf minuten al een pareltje op. Afkomstig uit het maandblad van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg van maart 1939. De auteur van het stukje, ene J. Cremers, had van een vriend een oud gedichtje gehoord:

Gooie God in den Hemel,
Al miene kemp is femel,
Al miene vlas haèt balle(n) aan,
Gooie God wat vang ich maèr aan!…

Die vriend had dit versje meer dan dertig jaar eerder, dus omstreeks 1900, opgevangen, “uit den mond van een toen ongeveer 90-jaren oud vrouwke, ergens in de Onderbanken”. De naam Onderbanken verwijst naar een gebied in Zuidoost-Limburg, aan de Duitse grens.

Mannelijke, dunne, fijne stengels

Wat de tekst betekent, wist die vriend toen al niet meer. Over de tweede zin, “al miene kemp is femel”, schrijft Cremers: ‘Dat kemp niets anders is dan hennep, weet iedere geboren en getogen Zuid-Limburger, omdat hij wel ’ns heeft gehoord, dat tot ± 50 jaren geleden, kemp (Cannabis) in Zuid-Limburg nog vrij veel gekweekt werd, alhoewel op den oogenblik van dit gewas alhier geen spoor meer te bekennen valt.’

Maar wat betekent femel? Cremers legt uit dat er vrouwelijke en mannelijke hennepplanten zijn en dat de mannetjes in het Duits Femmel of Femel worden genoemd. Als de hennep was uitgebloeid, trokken de boeren eerst “de mannelijke, dunne, fijne stengels uit den grond”. Dat proces heet “femeln” in het Duits. De vrouwelijke planten werden later geoogst, nadat het zaad was gerijpt.

“Hanfeinlegen” door Theodor von Hörmann (1840-1985)

Ballen ofwel zaaddozen

In dezelfde periode dat er moest worden “gefemeld” was de vlas uitgebloeid, “droeg ballen” oftewel zaaddozen en moest ook worden geoogst. En zo komt Cremers tot zijn verklaring:

‘Voor hennep- en vlaskweekers kwam er met andere woorden op een gegeven oogenblik heel veel werk aan den winkel. Ze kregen ’t druk, moesten zich reppen, om door de drukte heen te komen. Telkens, als ’t oude moederke meende, ’t erg druk te hebben, kwam zij — al was ‘t midden in den winter — met haar versje voor den dag, om te zeggen, wat al werk zij toch te verzetten had.’

Kijk, zoiets vind ik nou mooi. Het versje bewijst dat hennep al heel lang bij Nederland hoort. En ik weet wat ik volgend jaar uit ga roepen, als ik mannetjes aantref in mijn buitenwiet: ‘Gooie God in den hemel, al miene kemp is femel!’

(advertentie)