(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Kort geleden wist ik een zeldzaam en onthullend document uit 1922 op de kop te tikken, met de welluidende titel ‘Nota van 18 september 1922 van den geneeskundig inspecteur J.W. Wolff aan den Gouverneur betreffende het verbod van invoer van Ganja (Cannabis indica)’. Vier pagina’s die bewijzen dat de Amerikanen zeker niet het patent hebben op ‘reefer madness’, oftewel uitzinnige claims over de vermeende gevaren en effecten van cannabis.

Begin van criminalisering wiet

De bijna een eeuw oude pagina’s zijn afkomstig uit De West-Indische Gids, jaargang 1923-1924. De boekhandelaar heeft ze netjes ingebonden en van een harde kaft voorzien. Het document geeft een fascinerende inkijk in de allereerste fase van de criminalisering van cannabis.

Met West-Indië werden in 1922 de Nederlandse kolonies in Centraal Amerika bedoeld, waaronder Suriname, Curaçao en de Antillen. Geneeskundige inspecteur Wolff heeft zijn nota over cannabis geschreven na een gesprek met de gouverneur van Suriname, zo blijkt uit de eerste zin en de rest van de tekst:

‘Eenige maanden geleden vroeg Uwe Excellentie mij gedurende eene mondelinge bespreking mijne meening omtrent de wenschelijkheid van het wederom vrij doen invoeren van ganja in verband met de nadeelige gevolgen, die door het gebruik van dit preparaat zouden kunnen ontstaan.’

Waarom wiet (geen) opium is

Wolff verwijst naar een eerdere geheime nota van de ‘Administrateur van Financiën’ aan de gouverneur. Daarin vroeg deze ambtenaar een jaar eerder ‘waarom toch in de opiumverordening ganja en alle hennepproducten gelijk gesteld worden met opium’. Een uitstekende vraag. Vooral omdat cannabis op dat moment nog niet opgenomen is in het Internationaal Opiumverdrag.

Wolff vervolgt: ‘Indien het gevaar van het gebruik van deze genotmiddelen even groot is, dan is het toch verwonderlijk dat het Internationaal Opiumverdrag wél alle opiumpreparaten noemt, maar niet de henneppreparaten als ganja, bhang, charas, enz. in hare bepalingen opneemt, zegt zeer terecht deze hoofdambtenaar. En als dit gevaar inderdaad niet zoo groot is en het Koloniaal Bestuur uit eigener (onverklaarbare) beweging deze gelijkstelling van opium- en ganjapreparaten heeft aangenomen, dan ware het zaak de ganjapreparaten weer vrij te laten omdat men dan:

  1. de koloniale kas een aanzienlijke bate bezorgt door den invoer van ganja weer toe te staan, maar deze zeer hoog te belasten (ondanks het verbod wordt er tegenwoordig zeer veel gesmokkeld).
  2. den Britsch-Indiërs wederom hun geliefd genotmiddel verschaft en hen afhoudt van misbruik van sterken drank, dat sinds het invoerverbod van ganja zou zijn toegenomen.’

 

Wat zou het fijn zijn als we anno 2020, bijna een volle eeuw later, onbekommerd konden lachen om zoveel onzin en klinkklare leugens. Maar cannabis is nog steeds verboden in onze Opiumwet

Dat klinkt goed, zou je zeggen. Sterk verhaal van die Administrateur van Financiën. Maar de geneeskundig inspecteur is het totaal niet met hem eens. En zijn voorganger ook niet, want die sprak een veto uit toen de ‘Britsch-Indiërs der Surinaamse Migranten Vereeniging’ hem had verzocht de invoer van cannabis ‘weder vrij te laten onder controle hunner vereeniging’, zo verklaart zijn opvolger Wolff:

‘..die verklaarde dat “ganja toch door de deskundigen als veel schadelijker dan opium wordt beschouwd”, terwijl het gebruik ervan veel eerder en in veel meer gevallen tot dementie en krankzinnigheid leidt dan dat van opium of alcohol. Daar ik volkomen de bovenaangehaalde mening van mijn ambtsvoorganger onderschrijf, zou ik gevoeglijk deze kwestie verder kunnen laten rusten; het zij mij echter vergund nog eenige, voor Suriname belangrijke gegevens te vermelden.’

Het droeve lot van de ganjarooker

Na dit schot voor de boeg gaat Wolff helemaal los over de afgrijselijke gevolgen van het gebruik van de duivelse ganja en het droeve lot van de ganjarooker. Een kleine bloemlezing:

‘Het gevaar schuilt echter in de omstandigheid, dat het gebruik in vele gevallen tot onherstelbare krankzinnigheid voert. De ganjarooker krijgt plotseling deliria en acute verwardheden en het is in dezen toestand dat er dikwijls verwondingen en misdaden voorkomen.’

‘Evenals de Europeaan zich “moed indrinkt”, “rookt” de Britsch-Indiër zich soms den moed bij elkaar om een of andere gewelddaad te plegen. Het Fransche woord “assassin” (moordenaar) is dan ook van “Haschischin” (Haschischgebruikers) afgeleid.’

‘Op den duur geraakt de ganjarooker in een stadium van dementie, afgewisseld door acute verwardheden, zoodat hij ongeschikt wordt voor eenig werk en deze ongelukkigen een groot percentage der chronisch-zieken in krankzinnigengestichten uitmaken.’

‘Van de enkele vormen van Cannabinismus die Scholten zag , genazen slechts 35% geheel, de anderen stierven, genazen met intelligentie-defecten of overleden spoedig in de inrichting.’

Leugens en mythes, nog steeds

De conclusie van Geneeskundig Inspecteur Wolff laat zich na deze stortvloed aan bullshit raden:

Wat zou het fijn zijn als we anno 2020, bijna een volle eeuw later, onbekommerd konden lachen om zoveel onzin en klinkklare leugens. Maar cannabis is nog steeds verboden in onze Opiumwet. Leugens en al lang doorgeprikte mythes over cannabis en cannabisliefhebbers vullen nog steeds de kranten, de tv-programma’s en de ambtelijke nota’s. De geest van J.W. Wolff waart nog steeds door ons land.

[openingsfoto: Petrychenko Anton/Shutterstock]
(advertentie)