(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

In mijn laatste CNNBS column van 2018 blik ik niet terug, maar kijk ik vooruit, aan de hand van een fascinerend boek dat vorige maand verscheen. In ‘Craft Weed: Family Farming and the Future of the Marijuana Industry’ betoogt auteur Ryan Stoa dat kleine (familie)bedrijven een centrale rol zouden moeten spelen in de legale cannabisindustrie. Tegenover Big Marijuana stelt hij Craft Weed: duurzaam, lokaal en ambachtelijk.

 

Nixon’s war on drugs

Stoa is hoogleraar rechtswetenschappen aan de Concordia University School of Law in Boise, Idaho. Alleen al voor de twee hoofdstukken over de geschiedenis van cannabis in de VS is zijn boek het lezen meer dan waard. Neem het ontluisterende citaat van de Amerikaanse ex-president Richard Nixon waarmee hij het hoofdstuk ‘The Fal land Rise of American Marijuana Farming’ opent:

“I want a Goddamn strong statement on marijuana… I mean one on marijuana that just tears the ass out of them… By God we are going to hit the marijuana thing, and I want to hit it right square in the puss… I want to hit it, against legalizing and all that sort of thing.”

Auteur Ryan Stoa neemt het in zijn boek op voor de ambachtelijke, duurzame wietteelt als tegenwicht voor de megaproductie van de Canopy’s en Tilray’s van deze wereld…

Van duivels kruid naar economisch succesverhaal

Dat was in 1971, het jaar dat Nixon de War on Drugs uitriep. Anno 2018 is duidelijk dat die oorlog is verloren. Cannabis is veranderd van devil weed naar economisch succesverhaal. Stoa deed uitgebreid veldwerk in Humboldt County, een van de drie Californische provincies die samen The Emerald Triangle vormen, ‘the agricultural heart and soul of the marijuana industry’.

Hier wordt al sinds de jaren zestig cannabis geteeld; derde generatie kwekers zijn er geen uitzondering. Met oog voor detail schetst Stoa een beeld van de telersgemeenschap:

‘Theirs is a farming community in tune with itself, the land, and the industry it wants to be a part of. Farmers owned their own land, took care of a familiar crew of workers, and complied with local regulations (to the extent there are any). The marijuana farmers I met were engaged in the kind of local, sustainable, high-quality, small-scale agriculture that the modern food movement likes to put on a pedestal. Cultivating marijuana had revitalized the idea of the American family farm.”

Ambacht versus het Grote Geld

Het is duidelijk dat dit soort kleine, ambachtelijke kwekers het risico lopen weggeconcurreerd te worden door mega-bedrijven zoals die in Canada zijn ontstaan: de Canopy’s en Tilrays van deze wereld. Californië was weliswaar de eerste staat die – in 1996 – medicinale cannabis legaliseerde, het duurde tot 1 januari van dit jaar voordat ook recreatieve wiet legaal werd.

De komende paar jaar zullen cruciaal zijn voor de oorspronkelijke telers, die een schat aan ervaring en knowhow hebben opgebouwd. Alleen door slimme regulering, zo betoogt Stoa, kan worden voorkomen dat zij het loodje gaan leggen door het geld en de schaalvoordelen van Big Marijuana.

Zijn boek is een verademing om te lezen, zeker vergeleken met het Nederlandse debat over regulering van cannabis. Geen ideologisch geneuzel, maar heldere en degelijk onderbouwde informatie

De oplossing ziet hij in een “appelation” model voor cannabis. De Franse wijnindustrie kent al eeuwen een systeem van appelations, letterlijk: aanwijzingen. Een wijnboer mag alleen Champagne op zijn etiket zetten als de druiven daadwerkelijk geteeld zijn in de Champagne streek, die tot op de meter nauwkeurig is vastgesteld. Hetzelfde geldt voor Bordeaux, Bourgogne enzovoort.

In Californië is dit systeem overgenomen door de wijnindustrie. Dat biedt voordelen voor zowel boer als consument en een mechanisme voor boeren om afspraken en regels te maken die de kwaliteit op peil houden. Nog een voordeel: door de plaats van productie belangrijk te maken stimuleer je “agrotoerisme”. In Californië levert “wijntoerisme” meer op dan de verkoop van Californische wijn.

Duurzaamheid

Het appelations systeem is vooral interessant voor gebieden waar cannabis buiten geteeld kan worden, zoals Californië. Maar er zijn ook veel staten waar buitenteelt, net als in Nederland, geen reële optie is om topkwaliteit cannabis te kweken. Het klimaat leent zich er simpelweg niet voor, zodat kassenteelt en binnenteelt nodig zullen blijven. Daarbij speelt, veel meer dan bij buitenteelt, duurzaamheid een grote rol. Ook op dit aspect gaat Stoa uitgebreid in.

Zijn boek is een verademing om te lezen, zeker vergeleken met het Nederlandse debat over regulering van cannabis. Geen ideologisch geneuzel, maar heldere en degelijk onderbouwde informatie (42 pagina’s noten) en concrete aanbevelingen.

Stoa’s conclusie is te mooi om niet te citeren:

“States that promote bigness do so at their peril. There are many reasons family farms represent the ideal agricultural foundation for the marijuana industry. This book has been, in part, an attempt to identify and explore those reasons. But there is one final reason that I’ve been dancing around (though it has been an implicit theme throughout this book) – marijuana agriculture may present a once-in-a-lifetime chance to spark the rebirth of the American family farm. (…) I can’t think of a more responsible approach to marijuana agriculture than a vigorous and cooperative community of family farms, supplying consumers with sustainable, high-quality marijuana, right here in the U.S.A.”

VOC stokpaardjes

Dat klinkt mij ook voor Nederland als muziek in de oren. En het sluit naadloos aan bij twee stokpaardjes van het VOC. Ten eerste het belang van het behouden en benutten van bestaande expertise en ervaring. En ten tweede het belang van maatregelen die garanderen dat zowel grote als kleine bedrijven kunnen gedijen. Op naar duurzame, lokale en ambachtelijke wiet in 2019!

Craft Weed – Family Farming and the Future of the Marijuana Industry
Auteur: Ryan Stoa
Uitgever: Mit Press Ltd, ISBN 9780262038867
Hardcover, 256 pagina’s, €21,99

(advertentie)