(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Het zal je niet ontgaan zijn: Amsterdam wil vanaf half mei een blowverbod invoeren in het Wallengebied. Op 9 maart vergadert de gemeenteraad over het blowverbod en de kans is groot dat die akkoord zal gaan. De vraag is of dat zo’n groot probleem is.

Amsterdams voorbeeld in de jaren nul doet volgen

Fun fact: de gemeente Amsterdam is de uitvinder van het blowverbod. Al in 2006 had de hoofdstad de primeur toen ze zo’n verbod instelde voor het gebied rondom het Mercatorplein in de wijk De Baarsjes. De verbodsborden werden al in de eerste week gestolen, bij wijze van souvenir. Amsterdam bleek een trendsetter; steeds meer gemeenten kwamen met een blowverbod of een verbod op gebruik van alle drugs in de openbare ruimte.

Aanvankelijk ging het, net als in Amsterdam, om verboden voor een specifiek deel van de stad. Toen gemeenten drugsgebruik in de hele gemeente gingen verbieden begon een lange juridische strijd. Want in de Opiumwet is gebruik van drugs uitdrukkelijk niet verboden. De reden daarvoor is dat zo’n gebruiksverbod mensen met problematisch drugsgebruik er van kan weerhouden hulp te zoeken bij instanties.

Veel verboden, weinig handhaving

Uiteindelijk besloot de Hoge Raad in 2015 dat het opnemen van een blowverbod in de APV, de algemene plaatselijke verordening, is toegestaan, ook al is drugsgebruik niet verboden of strafbaar. Hierna ging het snel. Volgens de meest recente inventarisatie, gemaakt door dagblad Trouw in 2021, heeft ruim tweederde van de Nederlandse gemeenten een verbod op drugsgebruik in de APV opgenomen.

Het kaartje met gemeenten met een blowverbod in dagblad Trouw kleurt behoorlijk rood…

Van de 352 gemeenten hebben er 236 een volledig verbod, 42 een gedeeltelijk verbod en slechts 74 geen verbod op drugsgebruik in de openbare ruimte. De Red Light District cannabis ban haalde veel buitenlandse media, maar iets nieuws is het dus zeker niet.

Bovendien gaat het om een heel klein deel van de binnenstad en blijkt uit eerder onderzoek van de NOS dat de drugsgebruik-verboden nauwelijks worden gehandhaafd. De gemeenten gebruiken ze vooral als stok achter de deur – “om in te kunnen grijpen bij excessen” – zoals de gemeente Almelo tegen de NOS verklaarde.

Blowverbodsbord op het Mercatorplein in Amsterdam-West.

Amsterdamse shops pleiten zelf ook voor blowverbod

In 2018 werden er in heel Nederland niet meer dan 91 boetes uitgedeeld wegens gebruik van cannabis in de openbare ruimte. Daar komt bij dat de Amsterdamse coffeeshops het blowverbod zélf hebben voorgesteld om het i-criterium, het buitenlanderverbod voor coffeeshops, van tafel te krijgen. Zowel coffeeshopbond BCD als de gelegenheidscoalitie van Best Friends, Barneys en Sensi Seeds hebben gepleit voor meer blowverboden in de stad.

In de vorig jaar verschenen nota ‘It takes two to tango’ van Best Friends, Barneys en Sensi is uitbreiding van het aantal blowverboden een van de zeven voorstellen. Citaat: ‘Wij kunnen ons voorstellen dat er als onderdeel van de gedragscode in een aantal stadsdelen een blowverbod wordt ingesteld. Daarmee kan het vrije gevoel van toeristen worden beperkt en worden bewoners niet langer geconfronteerd met de wietwalmen op straat. Deze maatregelen (…) worden ook door de branche en de bewoners als oplossing gezien.’

Het verschijnsel afhaalcoffeeshop

Een groter probleem dan een blowverbod op de Wallen, is het blowverbod ín veel coffeeshops. Mijn oude Belgische kameraad en collega Karel Michiels schrijft in de eerste HighLife van 2023 dat hij in de voorbije maanden meerdere keren” een blauwtje heeft gelopen” in coffeeshops in Tilburg, Haarlem en Rotterdam. Terwijl zijn vrouw aan het shoppen is, bezoekt Karel de lokale boek- en muziekwinkels en gaat daarna naar een coffeeshop. Dat is zijn favoriete chill out plek en hij wil niet op straat blowen.

Maar bij zijn tripjes naar Nederland wordt Karel steeds vaker geconfronteerd met het verschijnsel afhaal-coffeeshop. Hij beschrijft hoe hij onlangs na een bezoek aan zo’n shop op zoek ging naar “een verborgen hoekje, buiten het bereik van camera’s en passerend volk”.

Zo hoort het natuurlijk: de smoke area van coffeeshop Pink in Eindhoven…

Karel belandt op een oud spoorwegterrein en draait onder een druipend afdakje met enige moeite een joint.  Het resultaat: “Ik voelde mij een junkie. Misschien ben ik dat wel een beetje (ik had ook níet kunnen blowen), maar ik nam het toch vooral de uitbaters van de coffeeshops kwalijk. Zij hebben tijdens corona allicht gemerkt dat een rechttoe rechtaan afhaaldienst veel rendabeler is dan een gezellige verbruiksruimte, waarvoor toch maar extra personeel moet ingehuurd worden, om van de andere kosten en de nodige vergunningen nog maar te zwijgen. Fuck het comfort van de cannabisconsument, fuck het sociale contact met verruimde geestgenoten.”

Kom op coffeeshops!

Karels tirade is mij uit het hart gegrepen. Kom op coffeeshopuitbaters! Een coffeeshop zonder consumptieruimte ís geen coffeeshop. Zorg er voor dat jullie klanten op een veilige en sociale plek samen van cannabis kunnen genieten. Dat is wat jullie nog steeds uniek maakt in de wereld.

Bovendien kunnen politici coffeeshops zonder consumptieruimte – en dus zonder sociale functie – veel makkelijker verruilen voor verkoop via apotheek, automaat of internet dan traditionele shops. Behoud van de consumptieruimte is dus ook lijfsbehoud.

(advertentie)