(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Dat het Nederlandse gedoogbeleid voor zo’n beetje iedereen onnavolgbaar is, dat moge duidelijk zijn. Neem de gedoogregel van vijf wietplanten of minder. Zelfs onze columnist en VOC-voorzitter Derrick Bergman, die het Nederlandse wietbeleid toch al minstens 30 jaar volgt en er een uitgebreide wietbibliotheek op na houdt, vindt het een raadsel. Wanneer is het gedogen van vijf wietplanten eigenlijk een officiële richtlijn geworden?

De simpelste vragen zijn soms het moeilijkst te beantwoorden. Zo vroeg ik me onlangs af wanneer het aantal van vijf cannabisplanten bestemd voor eigen gebruik voor het eerst opdook in een richtlijn of aanwijzing van justitie. Dat bleek verdomd lastig te achterhalen.

Thuisteelt in Nederwietland

Ik heb letterlijk een kast vol boeken over cannabis en cannabisbeleid, maar een eerste snelle zoekactie leverde geen bevredigend antwoord op. Over de geschiedenis van de regels en richtlijnen voor coffeeshops is veel geschreven, maar over de regelgeving voor thuisteelt beduidend minder. Toen de Opiumwet in 1976 fundamenteel werd gewijzigd en cannabis werd gedecriminaliseerd, kweekte er vrijwel niemand wiet in Nederland. De huisdealers en de eerste coffeeshops verkochten buitenlandse hasj en een beetje buitenlandse wiet.

Oktober 1981: Old Ed Holloway legt het kweken uit. Foto: Wernard Bruining

In 1979 kwam de Amerikaanse kweker Old Ed Holloway naar Nederland. Hij nam zaden mee en een schat aan kennis en ervaring met de teelt van zaadloze, sinsemilla wiet. Old Ed woonde vijf jaar bij Wernard Bruining, oprichter van de eerste Amsterdamse coffeeshop Mellow Yellow. Met Old Ed en een vriend vormde Wernard het Green Team, dat als doel had om van Nederland het Jamaica van Europa te maken. In 1984 haalde het team Sam de Skunkman naar Nederland en in 1985 opende Wernard Europa’s eerste growshop, Positronics, die een ontmoetingsplaats werd voor wietkwekers uit alle windstreken.

1993: ‘Illegale teelt van wiet aan banden’

De Nederwietrevolutie kwam op stoom en wiet van eigen bodem streefde in de vroege jaren negentig de buitenlandse hasj en wiet voorbij in populariteit. Maar wanneer werd ons gedoogbeleid uitgebreid van bezit en verkoop naar thuisteelt? Toen ik de vraag op Twitter stelde kreeg ik geen definitief antwoord, maar wel een fascinerend stukje uit een artikel in het Parool van 9 januari 1993. Via de onvolprezen krantenarchief-website Delpher vond ik het hele artikel, ‘Illegale teelt van wiet aan banden’.

Toenmalig justitieminister Hirsch Ballin (CDA) wilde vergunningen invoeren voor industriële hennepteelt, om zo de illegale teelt van nederwiet beter te kunnen bestrijden. Dat plan is nooit uitgevoerd, maar uit het stuk blijkt dat de teelt van minder dan vijftig (!) planten op dat moment werd beschouwd als bedoeld voor eigen gebruik. Hier is het fragment, met dank aan Twitteraar @neemeenhobby:

‘Op dit moment is voor grootschalige teelt van hennep geen vergunning nodig. Politie en justitie kunnen alleen optreden, als zij kunnen bewijzen dat de hennepkweek bedoeld is voor de fabricage van nederwiet. Dat bewijs is in de praktijk moeilijk te leveren. Een vergunningsysteem maakt de bewijsvoering meteen veel simpeler. Een vergunning is vereist voor de kweek van meer dan 49 planten: de teelt van minder dan vijftig hennepplanten wordt beschouwd als voor eigen gebruik en blijft gedoogd worden.’

Niet naar rechter voor <50 wietplanten?

Nu werd het pas echt interessant, dus mailde ik ’s lands bekendste wietadvocaat André Beckers of hij wist hoe het zat. ‘Je vraag op basis van het Parool artikel liet me niet los’, antwoordde hij een paar dagen later, ‘ik ben gaan bladeren in mijn bibliotheek.’ De afdeling Narcotica van de Centrale Recherche Informatiedienst blijkt in 1992 een onderzoek te hebben verricht naar hennepteelt in Nederland. Doel was zicht krijgen op de omvang van de teelt voor eigen gebruik en de bedrijfsmatige teelt. Als criterium voor eigen gebruik gold minder dan vijftig planten.

Beckers benadrukt dat dit geen officiële aanwijzing of richtlijn van justitie is. De grens van vijftig planten is wel nog steeds te vinden in de ‘oriëntatiepunten voor straftoemeting’, ook wel LOVS afspraken genoemd. Beckers: ‘Hoewel we vandaag de dag er in beginsel van uitgaan dat de teelt van maximaal vijf planten voor eigen gebruik is bestemd, lijkt de strafrechter ervan uit te gaan dat justitie hoeveelheden van minder dan vijftig planten niet voor de strafrechter brengt maar zelf afwikkelt. Zo lees ik althans de landelijke oriëntatiepunten van de strafrechters (LOVS).’

Van 49 naar 4 naar 5 gedoogde wietplanten

En inderdaad; dat lijstje begint bij 50 tot 100 planten. Maar daarmee is het raadsel van de vijf planten nog niet opgelost. Het leek er op dat dit maximum is ingevoerd met de richtlijn Opiumwet die op 1 oktober 1996 van kracht werd. In bijlage B staat het kopje ‘Opzettelijk aanwezig hebben (telen of kweken)’. En daaronder bij a: ‘tot 5 planten: politiesepot (met afstand)’. Let wel: tót vijf planten. Dat zijn er dus vier. Anders zou er hebben gestaan: tot en met vijf planten.

Fragment uit de ‘richtlijn Opiumwet’ uit 1996: tot 5 wietplanten werden gedoogd.

In het jaar 2000 werd een nieuwe richtlijn Opiumwet gepubliceerd, die op 1 januari 2001 van kracht werd en de richtlijn van 1996 verving. Hierin is sprake van vier schijven, waarbij de eerste schijf aantallen betreft tussen 6 en 200 planten. Daaruit volgt dat teelt van maximaal vijf planten wordt gedoogd. Dat staat ook klip en klaar in de inleidende tekst:

‘Bij een hoeveelheid van 5 planten of minder wordt aangenomen dat er geen sprake is van beroeps- of bedrijfsmatig handelen. Deze situatie wordt gelijk behandeld als de situatie waarin wordt geconstateerd dat sprake is van een geringe hoeveelheid, bestemd voor eigen gebruik. In die gevallen volgt sepot met afstand, met als motief `gering feit’.’

Samenvattend kom ik tot de volgende, toch wel verrassende conclusie: tussen 1976 en 1996 gold thuisteelt van maximaal 49 planten als bestemd voor eigen gebruik. In 1996 daalde dat aantal tot vier planten en sinds 2001 geldt een aantal van maximaal vijf planten. Bewijzen dat het toch anders zit zijn van harte welkom, mail naar info@voc-nederland.org of tweet naar @vocnederland.

(advertentie)