(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

De naam Grinspoon zegt je waarschijnlijk wel wat. Het is namelijk de achternaam van de in 2020 overleden schrijver, Harvard psychiater en cannabisactivist Dr. Lester Grinspoon. Zijn zoon Peter Grinspoon, eveneens cannabisactivist én internist en medisch cannabisspecialist, neemt het ook graag op voor cannabis. Lees maar hoe hij negen hardnekkige mythes over wiet vakkundig de nek omdraait. 

Dr. Peter Grinspoon is niet zomaar ‘de zoon van’. Hij is zelf namelijk ook een hartstochtelijk pleitbezorger voor cannabis als medicijn, naast zijn job als internist en medisch cannabisspecialist aan het Massachusetts General Hospital. Daarnaast is hij ook nog hoogleraaar aan de Harvard Medical School. 

Als medisch cannabisspecialist en zoon van een van de meest invloedrijke cannabisactivisten in Amerika, kun je wel stellen dat Dr. Grinspoon weet waar hij het over heeft als het over cannabis gaat. Onzinverhalen en mythes stelt hij dan ook graag aan de kaak. Enter de volgende NEGEN mythes over cannabis. Onzin over wiet dus waar honden misschien geen brood van lusten maar die Dr. Peter Grinspoon dus wel rauw lust.

Mythe 1: Cannabis wordt gerookt en is dus geen medicijn

Dr. Peter Grinspoon: Een vriend van me, een psychiater, schreeuwde eens tegen me: “Hoe kan een brandende plant als medicijn worden beschouwd?”, en stormde vervolgens weg. Er zijn echter talloze manieren om cannabis te consumeren, die veiliger zijn dan roken.

Dit zijn onder andere eetbare vormen zoals edibles en tincturen die niet schadelijk zijn voor de longen, en die een zorgvuldige controle van de dosering mogelijk maken. De meeste schadelijke effecten van cannabis die zijn aangetoond, zijn aangetoond door gerookte cannabis te bestuderen. We hebben veel minder bewijs dat edibles en tincturen gevaarlijk zijn.

Net als bij andere middelen en medicijnen, zijn er veiliger en minder veilige manieren om cannabis te gebruiken, en roken is duidelijk minder veilig dan andere consumptiemethoden. Veel patiënten geven de voorkeur aan het roken van cannabis, omdat het de symptomen onmiddellijk verlicht.

Roken is nooit goed maar cannabis kan ook gegeten worden, verdampt, of als tinctuur ingenomen worden. Foto: Shutterstock

Mythe 2: Er is geen bewijs voor cannabis als medicijn

Dr. Peter Grinspoon: Er bestaat op dit moment een overvloed aan bewijs, met name real world evidence, dat cannabis helpt bij aandoeningen zoals chronische pijn, angst, slapeloosheid, misselijkheid, spasticiteit bij M.S., en veel van de andere aandoeningen waar het vaak voor wordt gebruikt.

Het werkt niet voor alles en nog wat, zoals sommige voorstanders geloven, zoals het genezen van kanker of Covid. Het is gewoon niet waar dat er geen bewijs is dat cannabis een effectief medicijn is voor veel aandoeningen. Het bewijsmateriaal groeit elke dag. Dit is vooral waar nu meer neutraal onderzoek uit de schaduw komt van de War on Drugs, die een halve eeuw lang alleen onderzoeken financierde die de schadelijkheid van cannabis aantoonden.

Mythe 3: Cannabis is net zo verslavend als alcohol

Dr. Peter Grinspoon: Cannabis kan zeker verslavend zijn maar het is aanzienlijk minder verslavend dan alcohol, en ook minder verslavend dan opioïden en tabak. Het is waarschijnlijk minder verslavend dan stimulerende middelen en benzodiazepinen.

Hoewel een verslaving aan cannabis erg destructief kan zijn, is het niet zo gevaarlijk als een alcohol- of opioïdenverslaving, omdat het over het algemeen niet levensbedreigend is. Cannabis is ongeveer net zo verslavend als koffie – en dat is niet onbelangrijk (want terwijl ik dit schrijf, drink ik mijn zesde kopje van de dag).

Cannabis is ongeveer even verslavend als koffie. Foto: Shutterstock

Mythe vier: Cannabis verlaagt het I.Q. van tieners

Dr. Peter Grinspoon: De eerste onderzoeken, uitgevoerd tijdens de oorlog tegen drugs, leken op het eerste gezicht een daling van het I.Q. aan te tonen. Toen ze de gegevens opnieuw evalueerden en sociaaleconomische factoren meetelden (zoals armoede en opleidingsniveau), bleek er absoluut geen daling in IQ te zijn.

Het onderzoek richtte zich op populaties van kansarme tieners. Waar dit onderzoek op neerkwam is dat arme, kansarme kinderen, die de neiging hebben om meer cannabis te gebruiken omdat hun leven ellendig is, het vaak slechter doen op gestandaardiseerde testen dan blanke, rijke kinderen.

Er zijn tegenstrijdige gegevens, meestal in de vorm van neuroimaging onderzoeken, over de mogelijke effecten van zwaar cannabisgebruik op tienerhersenen – dit moet worden opgehelderd en is een goed argument voor tieners om ‘gewoon te wachten’ met cannabis tot ze wat ouder zijn.

Mythe 5: Cannabis veroorzaakt een lagere motivatie

Dr. Peter Grinspoon: Cannabis verlaagt de motivatie niet. Dit was een mythe die werd verspreid door het alom bekritiseerde DARE-programma, dat zonder succes probeerde mensen af te schrikken van cannabis en andere drugs, door overdreven beweringen te verspreiden.

Soms kunnen ellendige en depressieve mensen cannabis gebruiken om hun pijn te verzachten, en het kan zeker lijken alsof de cannabis hun motivatie wegneemt. Enkele van de meest gemotiveerde mensen in de geschiedenis – wetenschappers, muzikanten, schrijvers, kunstenaars – waren cannabisgebruikers, en tonen met hun voorbeeld aan dat cannabis ook kan bijdragen aan motivatie.

Mythe 6: Cannabis veroorzaakt longkanker

Dr. Peter Grinspoon: Het roken van cannabis is duidelijk niet gezond voor hart en longen, omdat de rook ongezonde verbrandingsproducten bevat, zoals benzeen, teer en kooldioxide. Toch is cannabis niet in verband gebracht met longkanker of emfyseem/COPD.

Het veroorzaakt wel chronische bronchitis door de irritatie van de longen door de rook. Het kan astma ook tijdelijk verergeren. Cannabis die op andere manieren wordt ingenomen, zoals tincturen en edibles, wordt niet in verband gebracht met longproblemen.

Het is niet onmogelijk dat cannabis in de toekomst in verband wordt gebracht met longkanker. Dat is een van de redenen waarom we mensen aanraden het niet te roken, hoewel cannabisrook duidelijk veiliger is dan de rook van een sigaret.

Cannabis is lipofiel en daardoor veel langer aantoonbaar in het lichaam dan het effect duurt. Beeld: Shutterstock

Mythe 7: Een positieve test bewijst dat je onder invloed bent

Dr. Peter Grinspoon: Dit komt vaak voor, bij drugstests voorafgaand aan tewerkstelling, na auto-ongevallen of gewoon in het verkeer. Cannabis is vetoplosbaar (lipofiel, red.), wat betekent dat het in onze vetcellen blijft zitten en nog weken of zelfs een maand na gebruik in de urine kan worden opgespoord.

Een positieve test betekent over het algemeen dat de persoon in de afgelopen weken cannabis heeft gebruikt. Het betekent niet dat iemand acuut onder invloed is, of zelfs dat iemand de afgelopen twee dagen stoned of high was. In dit opzicht is het totaal anders dan alcohol, waarbij de bloedspiegel direct correleert met de mate van bedwelming.

Mythe 8: Cannabis veroorzaakt schizofrenie

Dr. Peter Grinspoon: Cannabis kan bijdragen aan het opwekken (triggeren) van ernstige psychoses, meestal bij tieners en jongvolwassenen. Het kan ook de symptomen van schizofrenie eerder doen optreden, bij mensen die genetisch vatbaar zijn voor schizofrenie.

Dit is een zorgwekkend effect van cannabis, want hoe langer je het begin van schizofrenie kunt uitstellen, hoe meer ‘volwassen’ levensvaardigheden iemand kan aanleren, en hoe onafhankelijker en functioneler iemand kan worden. Cannabis veroorzaakt echter geen schizofrenie. Dat weten we omdat het aantal gevallen van schizofrenie de afgelopen zeventig jaar wereldwijd relatief stabiel is gebleven, terwijl het aantal cannabisgebruikers in deze periode is verduizendvoudigd.

Als cannabis schizofrenie zou veroorzaken, dan zou het aantal gevallen van schizofrenie enorm moeten zijn toegenomen. Dit is niet waargenomen.

Obama is een voorbeeld van vele succesvolle en uiterst intelligente mensen die (heel vaak) wiet hebben gebruikt. Foto: Shutterstock

Mythe 9: Cannabis gebruiken maakt je dommer

Dr. Peter Grinspoon: De gegevens zijn door de jaren heen verwarrend geweest. Aan de ene kant is het bekend dat cannabis een kortstondige afname van het kortetermijngeheugen veroorzaakt, wat bijdraagt aan het stereotype stoner. Dit effect, dat er echt is, verdwijnt volledig na een paar uur.

Het is niet veilig om te rijden onder invloed van cannabis, omdat je beoordelingsvermogen dan minder kan zijn. Aan de andere kant tonen sommige onderzoeken van medicinale cannabis patiënten aan, dat het cognitief functioneren aanzienlijk verbetert, op verschillende gebieden, nadat de patiënten medicinale marihuana zijn gaan gebruiken. Er zijn veel theorieën over waarom deze verbetering werd waargenomen bij medische patiënten, maar niet bij recreatieve marihuanapatiënten. Een waarschijnlijke verklaring is dat wanneer slaap en pijn beter onder controle zijn, het cognitief functioneren verbetert.

Hopelijk kunnen artsen en patiënten, nu we deze mythes over cannabis aan de orde stellen en er meer onderzoek binnenkomt, eindelijk op één lijn komen. Hierdoor kunnen medische patiënten zonder angst met hun artsen communiceren en het zonder stigma en oordeel gebruiken.

[Openingsfoto: screenshot YouTube]
(advertentie)