(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)

Er zijn ontzettend veel goede gefeminiseerde wietzaden op de markt maar desondanks geven velen toch de voorkeur aan stekken. Als je de kunst van het maken van stekken eenmaal onder de knie hebt, ben je daarna verzekerd van een betrouwbare en constante stroom van mooie dames voor je binnentuin.

Welkom bij alweer het vierde deel van deze miniserie over stekken maken. Eerder heb je kunnen lezen over de selectie van goede moederplanten en het inrichten van een geschikte stekruimte. Ook hebben we het over de materialen gehad, die je nodig hebt bij het maken stekken. Maar vandaag gaat het echte werk beginnen, namelijk het snijden of maken van de stekken zelf.

Respecteer je moeder!

Een moederplant moet je respecteren. Te vaak en te veel stekken van een moederplant snijden zorgt ervoor dat ze haar kracht verliest. Je kunt de moeders om te beginnen dus beter even laten groeien tot ze minimaal zo’n 30 centimeter groot zijn. Dan kun je als eerste de hoofdtop van alle moeders snijden. De moeders krijgen daarna 3 tot 5 zijtakken, welke allemaal uit zullen groeien tot nieuwe stekken.

Stekken maken

Respecteer je moederplant. Snij niet te veel stekken in één keer. Foto: FGunn, Shutterstock

Deze kun je vervolgens weer afsnijden als de moeder ongeveer 40 centimeter groot is. In ieder geval dien je te wachten tot elke tak minimaal 3 (liever 4) internodes overhoud na het snijden. Het is belangrijk dat de moeders vervolgens alleen maar aan de bovenkant gesnoeid worden, laat die takken aan de onderkant dus maar lekker doorgroeien tot ze boven de planten uitkomen.

Wanneer je op deze manier te werk gaat heb je altijd mooie stekken met evenveel blad en een gelijke stamdikte die evenveel licht hebben gehad, ze komen immers allen van de bovenkant van de plant.

Welke takken zijn goede stekken?

Als je stekken gaat snijden van moederplanten die je daarna in de bloei gaat zetten heb je grofweg twee opties: de hoofdtoppen of de onderste zijtakken. Ga je voor de hoofdtoppen, kun je van één moederplant ook maar één stek maken. De moeders zullen zich daarna iets meer in de breedte ontwikkelen en meerdere hoofdtoppen hebben na het afbloeien.

Stekken maken

De beste stekken groeien bovenin de moederplant, en hebben nog een sappige groeien en flexibele stam.

Ga je voor de zijtakken dan moet je in ieder geval wachten tot de planten groot genoeg zijn, minimaal zo’n 5 weken oud. Zodra de zijtakken een mooie lengte hebben, kun je gaan snoeien. Let op dat je niet te dicht bij de hoofdstam (minimaal een halve centimeter afstand) snijdt. De kans bestaat dan namelijk dat de wond tot in de stam indroogt, waardoor de moederplant verpest is. De beste stekken groeien bovenin de moederplant, en hebben nog een sappige groeien en flexibele stam.

Neem hoe dan ook nooit stekken van een bloeiende plant! Deze stekken zullen waarschijnlijk slecht wortelen en bovendien bloeien ze al, waardoor je ze eerst moet terugbrengen in de groeifase (reveggen).

Het snijden van stekken

Het afsnijden van de takken doe je met een schoon (liefst steriel) en vlijmscherp mes. Snij onder een hoek van ongeveer 45 graden en ongeveer 3 cm onder een node. De lengte van de stek is niet zo belangrijk maar zorg er wel voor dat de stek voldoende blad heeft om licht op te vangen. Te veel blad is ook weer niet de bedoeling, want via het blad kan de stek ook te snel vocht verdampen.

Het is ook niet verkeerd om de bladeren van de stekjes voor de helft weg te knippen om te snelle verdamping te voorkomen. Daarnaast heeft dit als voordeel dat de plant nu geen licht van haar buurvrouw wegneemt.
Zet de stekjes direct na het snijden in het water en voorkom hiermee dat er een luchtbel in de sapstroom komt.

Alle stekjes gesneden, neem je ze mee naar de stekruimte om ze voor te bereiden op een leven in een stekplugje. Je knipt eerst het teveel aan blad weg en scheurt de onderste indernode die dus ongeveer 3 cm boven de onderkant van de stek zit naar beneden af waarbij deze een dun laagje bast (niet meer dan een dun velletje, niet de halve stam!) meetrekt. Vervolgens zet je de stek weer even terug in het water.

Als alle stekjes geprepareerd zijn schud je het overtollige water even van het stammetje. Dan rol je ze met de onderste 3 centimeter door de stekpoeder. Heb je stekgel dan doop je de onderste 3 cm daar natuurlijk in. Schud het overtollige stekpoeder er weer even af en steek de stek zo recht mogelijk in de stekplug. Maak het gaatje in de stekplug als dat nodig is wat groter. Let er ook op dat het stekpoeder er niet afgeschoven wordt bij het plaatsen, stekgel heeft hier wat minder last van. Sommige stekkenboeren druppelen ook een klein beetje stekgel in het gaatje van de stekplug.

Plaats de stekken met de vochtige pluggen en al, zo snel mogelijk in een afgesloten propagator, en besproei ze met wat water. Hoe je ze verder behandelt lees je in What The Stek!? #5. Daarin gaan we het namelijk hebben  over het laten wortelen van je stekken.

[Openingsfoto: Sabrina Calderon, Shutterstock]
(advertentie)